NK, Kapitel 5, les 4, week 21

Willkommen, heute ist Freitag
der 23. Mai 2025
1 / 41
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Willkommen, heute ist Freitag
der 23. Mai 2025

Slide 1 - Slide

Programma:
Stunde 1:
- Hausaufgaben korrigieren

Stunde 2:
- Zelfstandig verder werken

Slide 2 - Slide

Lernziel(e)
1. Je kent de regels voor de uitgangen van ein- en kein- en kunt deze in opdrachten invullen.
2. Je herkent de bezittelijke voornaamwoorden en kunt deze in opdrachten invullen. 


Slide 3 - Slide

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Slide 4 - Slide

 Grammaticaquiz
Heb je de uitleg van zojuist goed begrepen?

Slide 5 - Slide

Übersetze: een man = (...?...) Mann
A
ein
B
eine
C
keine
D
der

Slide 6 - Quiz

Übersetze: een vrouw = (...?...) Frau
A
ein
B
keine
C
eine
D
die

Slide 7 - Quiz

Übersetze: een kind= (...?...) Kind
A
das
B
eine
C
keine
D
ein

Slide 8 - Quiz

Übersetze:
geen mensen = (...?...) Menschen
A
keine
B
kein
C
eine
D
ein

Slide 9 - Quiz

Übersetze: Ich nehme (een) Tasse Tee.
A
die
B
ein
C
keine
D
eine

Slide 10 - Quiz

Übersetze: Nimmst du (geen) Pommes?
A
keine
B
ein
C
eine
D
kein

Slide 11 - Quiz

Übersetze: (een) Orangensaft ist lecker.
A
kein
B
eine
C
keine
D
ein

Slide 12 - Quiz

Übersetze: Wer will (een) Eis?
A
keine
B
eine
C
kein
D
ein

Slide 13 - Quiz

Hausaufgaben
- Nakijken en corrigeren met een rode potlood/pen/stift

 1. Aufgabe 28
 2. Kapitel 5, (F) Sprechen, Aufg. 29, 33, 34 boek/online
 3. Wiederholung 5, Aufg. 2, 3, 4, 5, 6, 8 in je boek

Slide 14 - Slide

Aufgabe 28

1 Ich esse ein Eis.
2 Du bestellst das Schnitzel.
3 Sie kaufen kein Gemüse.
4 Er kocht keine Kartoffeln.
5 Wir machen zwei Suppen.




6 Du trinkst das Wasser.
7 Ihr nehmt drei Schnitzel.
8 Sie kocht kein Gemüse.
9 Wer kauft die Suppen?
10 Sie kochen das Wasser.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Grammatica Kapitel 5

Slide 23 - Slide

De uitgangen van ein en kein-

Slide 24 - Slide

1e nv/ ow
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
persoonlijk vnw
er
sie
es
sie
bep.lidwoord
der Mann
die Frau
das Kind
die Leute
onbep.lidwoord
ein Mann
eine Frau
ein Kind
keine Leute

Slide 25 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord (das Possessivpronomen)

Slide 26 - Slide

Schrijf in je schrift!

Slide 27 - Slide

1. Maak in je boek van Wiederholung B, K5
    Aufg. 2,3,4,5,6,8 boek

2. Klaar? Oefen dan in Slim stampen de grammatica en woordjes




 
Nu gaan we zelfstandig werken!

Slide 28 - Slide

Deel 2 Grammaticaquiz
Heb je de uitleg van zojuist goed begrepen?

Slide 29 - Slide

Übersetze: een man = (...?...) Mann
A
ein
B
eine
C
keine
D
der

Slide 30 - Quiz

Übersetze: een vrouw = (...?...) Frau
A
ein
B
keine
C
eine
D
die

Slide 31 - Quiz

Übersetze: een kind= (...?...) Kind
A
das
B
eine
C
keine
D
ein

Slide 32 - Quiz

Übersetze:
geen mensen = (...?...) Menschen
A
keine
B
kein
C
eine
D
ein

Slide 33 - Quiz

Übersetze: Ich nehme (een) Tasse Tee.
A
die
B
ein
C
keine
D
eine

Slide 34 - Quiz

Übersetze: Nimmst du (geen) Pommes?
A
keine
B
ein
C
eine
D
kein

Slide 35 - Quiz

Übersetze: (een) Orangensaft ist lecker.
A
kein
B
eine
C
keine
D
ein

Slide 36 - Quiz

Übersetze: Wer will (een) Eis?
A
keine
B
eine
C
kein
D
ein

Slide 37 - Quiz

Les 2
Eerst even een korte pauze

Slide 38 - Slide

Weiter arbeiten
- In groepjes gaan we aan de slag met het Grammatik-bordspel
- Gebruik een gum of een pennendopje bijvoorbeeld als pionnetje


Gruppe 1 = Paolo, Fee, Thomas, Majd
Gruppe 2 = Jolie, Giel, Rosie, Emma, Teuntje, Sam
Gruppe 3 = Jule, Lenn, Daan, Fleur M.
Gruppe 4 = Kasper, Finn, Fenne, Evi
Gruppe 5 = Fons, Zoë, Fleur S., Alicia
Gruppe 6 = Matthijs, Evy, Levi, Tenno, Britte

Slide 39 - Slide

Kijk nu terug naar de lesdoelen:
1. Je kent de regels voor de uitgangen van ein- en kein- en kunt deze in opdrachten invullen.
2. Je herkent de bezittelijke voornaamwoorden en kunt deze in opdrachten invullen.

Slide 40 - Slide

Hausaufgaben für nächste Woche, Kapitel 3

1.  Leren: werkwoorden haben / sein
                    zwakke werkwoorden tegenwoordige tijd
                    leren Wörterliste A, S. 41

2. Maken van Kap. 3:  
     3.3 t/m 3.6, 4.3,  5.2, 6.4, 8.2 , 19.4

Slide 41 - Slide