Hoofdstuk 2.3 LEZEN

PAK VOOR JE

  • Talent blz. 80
  • Aantekeningenschrift
  • Pen
  • Laptop en ga naar Lessonup.app
Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:

• informatieve teksten lezen;
• onderscheid maken tussen feiten en meningen.
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

PAK VOOR JE

  • Talent blz. 80
  • Aantekeningenschrift
  • Pen
  • Laptop en ga naar Lessonup.app
Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:

• informatieve teksten lezen;
• onderscheid maken tussen feiten en meningen.

Slide 1 - Slide

Terugblik tekstdoelen
Een schrijver van een tekst wil iets bereiken met zijn tekst. Hij heeft een tekstdoel. Wij kennen 4 tekstdoelen: 
  • informeren
  • amuseren
  • overtuigen
  • overhalen/activeren

Slide 2 - Slide

Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
overtuigen
B
activeren
C
informeren
D
amuseren

Slide 3 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren

Slide 4 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Instrueren

Slide 5 - Quiz

 Feiten en meningen
feit
mening
Is echt of is werkelijk gebeurd.
Is wat iemand ergens van vindt of over denkt.
Kun je meestal controleren.
Verschilt per persoon: iedereen kan een andere mening hebben.

Slide 6 - Slide

Alles is supergaaf!

Is dat een mening of een feit?
A
mening
B
feit

Slide 7 - Quiz

Feit of mening?

'Het is nu september.'
A
feit
B
mening

Slide 8 - Quiz

Onderaan de advertentie staan twee zinnen.

Zijn dit feiten of meningen?

A
Feiten
B
Meningen
C
Een feit en een mening

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Wat is het onderwerp van deze tekst?

Slide 11 - Open question

Er staat een mening in de inleiding. Schrijf die zin op.

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Wat is het onderwerp van deze tekst?

Slide 14 - Open question

Aan de slag
Paragraaf 2.3 
In het boek blz. 80 Opdrachten 1 t/m  6

Klaar Woordentrainer van 1.5 online
of Blooket
timer
5:00

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan

Slide 18 - Slide

VOORBEELD oorzaak-gevolg

Doordat de oven kapot was, mislukte de cake.


Oorzaak: de oven is kapot

Gevolg: De cake mislukte

Slide 19 - Slide

Oorzaak - gevolg
Een oorzaak - gevolg herken je aan signaalwoorden zoals:
- daardoor
- doordat
- de oorzaak hiervan is
- waardoor
- ten gevolg van

Slide 20 - Slide

Wat is het signaalwoord voor een reden, in de zin 'Hij betaalde niet, want het horloge was kapot.'
A
want
B
niet
C
geen signaalwoord
D
was

Slide 21 - Quiz

"Ik houd van dropjes.
Waarom? (reden)
Ik houd van zoet."
Welk signaalwoord kun je gebruiken om de zinnen aan elkaar te plakken?
A
daarentegen
B
terwijl
C
omdat
D
vervolgens

Slide 22 - Quiz

In welk antwoord staan de juiste signaalwoorden bij onderstaand verband
reden
A
ten eerste, ten tweede, vervolgens, ook, bovendien, ten slotte, tot slot, …
B
maar, echter, daar staat tegenover, aan de ene kant / aan de andere kant, toch, …
C
omdat, want, daarom, immers, …
D
bijvoorbeeld, als, zo, voorbeeld, …

Slide 23 - Quiz

Wat is een signaalwoord bij het tekstverband "reden"?
A
en
B
want
C
ten eerste
D
toch

Slide 24 - Quiz

"Ik kwam te laat op school.
Waardoor kwam dat? (reden)
De brug stond open."
Welk signaalwoord kun je gebruiken om de zinnen aan elkaar te plakken?
A
terwijl
B
bijvoorbeeld
C
toch
D
doordat

Slide 25 - Quiz


Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Wat betekent het woord hoofdgedachte?
A
de belangrijkste zin van een alinea
B
het onderwerp van de tekst
C
een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent
D
het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin

Slide 26 - Quiz

De hoofdgedachte:
A
Vind je in de tekst.
B
Moet je zelf formuleren (bedenken en opschrijven)

Slide 27 - Quiz

De hoofdgedachte is altijd...
A
een woord
B
een zin
C
een woord of een zin

Slide 28 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Dumpster diven is een groot probleem
B
Dumpster diven zou verboden moeten worden
C
Er zijn veel voordelen aan dumpster diven
D
Kristian Praakhoorn is fel tegen voedselverspilling

Slide 29 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
De kattenbrokjes werden door alle robots gemakkelijk opgezogen.
B
Robotstofzuigers zijn slimme stofzuigertjes die door veel mensen gekocht worden.
C
Stofzuigerrobots werken nog niet goed genoeg om het hele huis te stofzuigen.

Slide 30 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Alle hoofdzaken op een rij
B
Alle hoofd- en bijzaken op een rij
C
De samenvatting van een tekst
D
Het belangrijkste van een tekst in één zin samengevat.

Slide 31 - Quiz