Donderdag 15 september

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Leerdoel 

Je kunt een kort gesprekje over vakantie voeren

je weet hoe je de é en de è uitspreekt

Eerst even terug naar maandag

Le passé composé noem je in het Nederlands de

1. onvoltooid tegenwoordige tijd
2. voltooid verleden tijd
3. de voltooid tegenwoordige tijd
4. de toekomende tijd

Een zin die in de passé composé staat bevat 2 werkwoorden. Welke zijn dat?

Welke 2 hulpwerkwoorden gebruik je voor de passé composé?

Om van een werkwoord dat op -er eindigt een voltooid deelwoord te maken, voeg je een .... achter de stam

1. i
2. u
3. é
4. e

avoir is een onregelmatig werkwoord. Hoe zeg ik "ik heb gehad" in het Frans?

1. J'ai eu
2. J'eu
3. J'ai avoiré

être en faire zijn ook onregelmatig. Kies de juiste vertaling van ik ben geweest en ik heb gedaan

1. j'ai éte / j'ai fait
2. je suis été / j'ai fait
3. je suis êtré / j'ai fairé

Wat is een passé composé?

1. trouvé
2. a trouvé
3. a
4. trouvait

Nous (aimer) le nouveau film de Mélanie.

Les chats (être) très content de leur menu.

Mon frère (travailler) toute la journée.

Parler de ses vacances

Comment ça va?

Ça va bien 

Pas mal

Ça va

Ça  va mal

Tu as passé de bonnes vacances?

Oui, c'etait super!

Tu as été où?

J'ai été en France en voiture

J'ai été au Maroc en avion

Avec qui?

Avec mes parents en mon frère.

Avec mes parents et ma soeur.

Avec ma famille.

Il a fait beau?

Oui, il a fait chaud.

Il a fait 28 degrés.

Au travail

ex. 14 page 31

Hoe klinkt de é in het woord degré?

1. als de e in mee
2. als de e in ver
3. als de e in de

Hoe klinkt de è in het woord très?

1. als de e in mee
2. als de e in ver
3. als de e in de

Tu as été où?