Par. 10.4 De Europese eenwording

De Europese Eenwording
1 / 26
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 26 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De Europese Eenwording

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Marshallplan 1947
- past in Trumandoctrine (Koude Oorlog)
- Europa moest weer economisch opgebouwd worden (mbv Amerikaanse leningen en giften)
- Marshall gelden toegekend op voorwaarde dat de Europese landen zouden gaan samenwerken
- Oost-Europa zag dit als Amerikaans imperialisme (machtspolitiek)

Slide 3 - Slide

EGKS  1951
1951: Begin Europese eenwording. 
Oprichting Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS.)
 De Lidstaten stelde een gemeenschappelijk bestuur in voor hun kolen- en staalindustrie. 
  1. Frankrijk
  2. West-Duitsland
  3. Italië
  4. België
  5. Nederland
  6. Luxemburg. 

Slide 4 - Slide

EEG 1957
In 1957 richten dezelfde 6 landen de Europese Economische Gemeenschap op (EEG.): Het gezamenlijk bestuur werd uitgebreid naar andere sectoren zoals landbouw. De handel tussen de EEG-landen werd vrij en naar buiten toe kregen ze gemeenschappelijke importtarieven. 

Slide 5 - Slide

 EEG
  1. In 1973 werd de EEG uitgebreid met Groot-Brittannië, Ierland en Denemarken. 
  2. In 1980 volgden Griekenland, Spanje en Portugal. 

Slide 6 - Slide

 EEG
In 1985 sloten de BENELUX, Duitsland, Frankrijk het Verdrag van Schengen.

In dit verdrag werden onderlinge grenscontroles afgeschaft. 

Later sloten steeds meer landen hierbij aan. 

Slide 7 - Slide

 EU
In 1992 tekenen de Europese lidstaten  het Verdrag van Maastricht: 
Er wordt besloten tot een gezamenlijke munt, de euro (2002 ingevoerd)
De EEG wordt de Europese Unie (EU). 

Slide 8 - Slide

Bestuur EGKS en EEG
De wetten werden gemaakt door de Raad van Ministers. 

Het dagelijks bestuur ligt bij de Europese Commissie en het Europese Parlement. 

Belangrijke besluiten worden noemen door de Europese Raad. 

Slide 9 - Slide

Waarom Europese eenwording ?
  1. ter voorkoming van een nieuwe oorlog (eis van de VS)
  2. Economische voordelen van handel. 
  3. Duitsland en Frankrijk waren niet meer de supermachten van vroeger en voelde zich bedreigd door de Sovjet-Unie. Samen waren zij sterker. 
  4. Door samenwerking kon een militaristisch en sterk Duitsland voorkomen worden. 

Slide 10 - Slide

Voorwaarde van lid worden van de EU is: 
Je moet een democratie zijn.
  1. Na de Duitse eenwording was Duitsland een stabiele democratie geworden. 
  2. Griekenland, Spanje en Portugal hadden hun militaire dictaturen vervangen voor een democratie. 
  3. Na de val van de muur waren   Polen, Hongarije, Tsjechië democratisch.

Slide 11 - Slide

Moeizame eenwording
Eenwording ging niet altijd soepel doordat: 
  • Nationale gevoelens en belangen bleven een grote rol spelen. 
  • Landen wilden geen bevoegdheden aan Europa overdragen. 
  • Voor veel belangrijke beslissingen was consensus nodig. 
  • Veel van de gemaakte afspraken werden regelmatig niet nagekomen. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Spotprenten

- Wie / wat zie je?

- Welke symbolen herken je?

- Leg (met bron) uit wat de mening van de tekenaar is.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Voordelen EU
voor een land?

Slide 25 - Mind map

Slide 26 - Slide