De puberteit

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

De puberteit

                                        Lesinhoud

- Terugblik

   * Lezen H4.1 + maken begrippen in aantekeningenschrift.

   * Maken Samenhang (blz. 16)

   * Nakijken opdrachten 1 t/m 7 + Samenhang (antwoordenboek).

- H4.2 De puberteit

   * Lezen H4.2 + maken begrippen in aantekeningenschrift.

   * Uitleg

   * Maken opdrachten 1 t/m 6.

Leerdoelen

- Je kunt uitleggen wat de functie is van hormonen

- Je kunt de lichamelijke en geestelijke veranderingen in de  

   puberteit beschrijven.   

Hormonen

- Regelen de werking van organen. 

- Gemaakt door hormoonklieren. 

- Afgegeven aan het bloed.

- Via het bloed komen de hormonen 

   in het hele lichaam terecht.  

- Alleen een orgaan of weefsel dat 

  gevoelig is voor dat specifieke

  hormoon, reageert op dat hormoon.

-Hormonen die door de geslachts- 

  organen worden aangemaakt, noem

  je geslachtshormonen.

-De hypofyse is een hormoonklier voor

 de voortplantingsorganen. 

-Deze klier ligt aan de onderzijde van

  de hersenen (zie afbeelding 1).

Primaire geslachtskenmerken 

Kenmerken die bij de geboorte aanwezig zijn.

Man: penis, balzak

Vrouw: vulva

Lichamelijke en geestelijke veranderingen

- ontwikkeling secundaire

  geslachtskenmerken

- groeispurt

- ontwikkeling verliefdheid en

  seksualiteit

- sociaal (ouders, vrienden)

Secundaire geslachtskenmerken (Geslachtskenmerken die ontstaan in de puberteit)

Ontwikkeling van jongens en meisjes

Welke twee lichamelijke ontwikkelingen komen in de puberteit zowel voor bij jongens als bij meisjes?

Bekijk de grafiek en beantwoord de vraag.

Wie groeien gemiddeld het snelst tijdens de
puberteit: jongens of meisjes? Leg je antwoord uit.

Sleep het gedrag dat bij de geestelijke ontwikkeling hoort.

Dingen doen, zoals roken  en alcohol drinken, onder invloed van groepsdruk.

Je haar niet in model krijgen  en niet de juiste outfit kunnen vinden.

Je moeder uitschelden.

Last hebben van  stemmingswisselingen.

Je kunt je onzeker voelen over je uiterlijk.

Je gaat je anders opstellen
 tegenover je ouders.

Je gaat anders om met vrienden
 en vriendinnen en hebt vaker vriendschappen in groepjes.

Je kunt je soms boos, onzeker,
 eenzaam of verdrietig voelen.