1.4 je mening geven / werkstuk

Bij maatschappijleer
  • Naar elkaar luisteren
  • Verplaatsen in de mening van een ander
1 / 20
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bij maatschappijleer
  • Naar elkaar luisteren
  • Verplaatsen in de mening van een ander

Slide 1 - Slide

Je mening vormen 
Er zijn een aantal dingen nodig om je mening te vormen:

  1. Feiten en vooroordelen onderscheiden
  2. Verschillende kanten bekijken
  3.  Argumenten gebruiken

Slide 2 - Slide


Wat is een mening?

Als je iemand laat weten hoe je over iets denkt.

Slide 3 - Slide

Wat is een feit?

Een feit is wat echt gebeurd is.
Je kunt het bewijzen!

Slide 4 - Slide

Wat is een vooroordeel?
Als je iets zegt over iemand zonder dat je de feiten kent

Slide 5 - Slide

Wat is een argument?
Een argument is iets wat je vertelt om uit te leggen waarom je iets vindt.

Slide 6 - Slide

van verschillende kanten bekijken
Iedereen heeft een eigen kant van een verhaal.
luister naar beide

Slide 7 - Slide

Een goed argument (AUB-model)

Argument
Uitleg
Bijvoorbeeld

Slide 8 - Slide

Hoe maak je een goed argument?
In een discussie is het belangrijk dat je je argumenten goed kunt uitleggen. Dat doe je door het nemen van drie stappen. Eerst zeg je wat het argument (A) is, dan leg je het argument uit (U) en tot slot geef een voorbeeld. Bijvoorbeeld... (B)

Je kunt dat onthouden met het ezelsbruggetje AUB:

Slide 9 - Slide

Lastig maar toch doen

gevoelige onderwerpen bespreekbaar maken kan lastig zijn;

roept veel emoties op, extreme  ideeën, vooroordelen geven, enz. enz.


Bespreekbaar maken is wel belangrijk met als doel dat je leert naar andere meningen te luisteren zonder deze te veroordelen!

Slide 10 - Slide

Spelregels
  1. Respect
  2. Luisteren
  3. Uitpraten
  4. In een ander verplaatsen

Slide 11 - Slide

Praktische opdracht (25%)
Maatschappelijk probleem 

Slide 12 - Slide

Opbouw werkstuk
  1. Titelpagina
  2. voorwoord
  3. inhoudsopgave
  4. inleiding
  5. deelvragen 
  6. hoofdvraag en conclusie 
  7. Bronvermelding 

Slide 13 - Slide

Titelpagina
  • De titel met eventuele ondertitel
  • Naam en klas 
  • datum
  • naam docent 

Slide 14 - Slide

Voorwoord
  • Persoonlijk
  • Waarom jouw keus voor dit onderwerp?

Slide 15 - Slide

Inhoudsopgave
Op welke pagina vind je welk hoofdstuk of paragraaf. 

  • Maak gebruik in je werkstuk van "koppen" 
  • Voeg aan het eind de inhoudsopgave in.
  • Zorg dat elk onderwerp en deelonderwerp een eigen kop krijgt. 

Slide 16 - Slide

Inleiding 
  • Zakelijke introductie van je onderwerp.
  • Constateringen over je onderwerp die je bent tegengekomen.
  • Vragen die dit bij jou heeft opgeroepen (vaak deelvragen).
  • Noem je hoofdvraag en deelvragen. 

Slide 17 - Slide

Deelvragen 
  • Maak een apart hoofdstuk voor elke deelvraag. 
  • Op deze manier kun je elke deelvraag uitgebreid bespreken. 
  • Elke deelvraag eindigt met een conclusie.

Slide 18 - Slide

Hoofdvraag en conclusie
De hoofdvraag is de belangrijkste vraag van je werkstuk.

Conclusie
  • Bij de conclusie vat je de antwoorden op de deelvragen samen. 
  • Beschrijf het probleem nog eens in een paar woorden. 
  • Trek uit de deelvraagconclusies een logische conclusie op de hoofdvraag. 
  • Er mag geen nieuwe informatie instaan. 

Slide 19 - Slide

Bronnenlijst
  • Gebruik alleen relevante en betrouwbare bronnen. 
  • Deze bronnen zet je op het eind van je verslag onder elkaar op alfabetische volgorde 
  • Zorg dat je tijdens het maken van je werkstuk de bronnen goed bewaard.
  • Doe geen uitspraken zonder bronvermeldingen. 

Slide 20 - Slide