W1- lesweek 10, 25 nov- 29 nov- S19

B1-K1-W1- Inventariseert Ondersteuningsvragen

Doelgroepen- Lesweek 10 

1.  Ouderenzorg deel 1  


2.   Ouderenzorg deel 2 (dementie)  

1 / 34
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

B1-K1-W1- Inventariseert Ondersteuningsvragen

Doelgroepen- Lesweek 10 

1.  Ouderenzorg deel 1  


2.   Ouderenzorg deel 2 (dementie)  

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma voor vandaag - deel 1

- Welkom, Terugblik

- Leervragen/Lesdoelen vandaag  (20 min)


- Ouderdom en veranderingen (geriatrie)- (20 min))
- Individuele opdracht 'Kwetsbaarheid en ouderen' (30 min)

- Lichamelijke aandoeningen (CVA, TIA) - (20 min)

- Dementie start begrip (30)


- Afsluiting les

Slide 2 - Slide

Inschatting van de tijd erachter gezet.
Mijn klassen zijn wat langzamer dus anders schuif je wat in de lessen..
Leervragen vandaag

Met welke problematiek krijgen ouderen te maken?

Op welke leeftijd vinden de eerste ouderdomskwaaltjes plaats?

Wat betekent het begrip geriatrie?

Wat is het verschil tussen afasie, apraxie en agnosie?



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Ouderenzorg

Slide 4 - Slide

Aan de hand van deze afbeelding voorkennis checken. En in gesprek gaan... Wat is hun beeld van een oudere?
Wanneer ben je een oudere?
Waar hebben oudere mensen moeite mee?

Ouderdom - veranderingen

Lichamelijke ontwikkeling
x Lichaam - Motoriek (langzamer en stijver)
Tussen 20-35 jaar lichamelijk prestatievermogen verminderd
x
Werking zintuigen gaat achteruit (horen, zien)
x Verminderde Oestrogeen (vrouwen) botontkalking (osteoporose)

Botten breken eerder


Seksuele ontwikkeling
x Verliefdheden komen nog steeds voor
x Seksuele activiteit, wordt vaak minder

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Ouderdom - veranderingen

Emotionele ontwikkeling/ sociale ontwikkeling

x Afscheid en rouw

x Eenzaamheid

Cognitieve ontwikkeling

x Aanleren van nieuwe vaardigheden kan! Maar kost meer tijd!

x Geheugen: kost meer tijd informatie op te slaan, meer tijd om informatie te vinden, meer moeite twee dingen tegelijk te doen




Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Geriatrie

‘’Het specialisme dat zich bezighoudt met de behandeling van ouderen’’

Maar wat staat hier nu eigenlijk?



Slide 7 - Slide

Ga in gesprek met de studenten.
Bestaat er ook zoiets als een ouderenarts? Of noemen ze dat gewoon een arts..
En hebben ze ook wel een aparte afdeling in het ziekenhuis- ANTWOORD JA: GERIATRISCHE AFDELING


en wat zou dan psychogeriatrie betekenen (ouderen met psychische klachten waaronder dementie)

 Een psychogeriatrische aandoening is een ziekte waarbij sprake is van beperkingen van de geestelijke vermogens op hogere leeftijd, bijvoorbeeld dementie.’


Op onderzoek uit- individuele opdracht


Pak je boek erbij:  Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen
Thema 4,  Hoofdstuk 12
Kwetsbare ouderen en beantwoord de volgende vragen
:





-Wat verstaan we onder kwetsbare
ouderen?


-Welke soorten kwetsbaarheid heb je
volgens de theorie? (
Geef per soort 1 eigen voorbeeld)


-Wat wordt er bedoelt met het begrip
‘extramurale dagbesteding’?

-Horen onderstaande situaties bij
sociale of emotionele eenzaamheid?


Iemand
heeft
geen sociale contacten
.

Iemand
voelt
zich niet verbonden met zijn contacten.



Iemands
contacten
zijn te oppervlakkig
.



De
kwaliteit
van iemands contacten is onvoldoende.



Iemand
heeft
te weinig sociale contacten.



Iemand
voelt
geen hechte band met zijn contacten.



Slide 8 - Slide

Boek PBSD Thema 4.12

Kwetsbare ouderen:
Kwetsbaarheid bij ouderen


 Je hoort de term vrijwel dagelijks: ‘kwetsbare ouderen’. Maar wie zijn dat precies? Bij kwetsbaarheid bij ouderen gaan we uit van de omschrijving van het begrip door het Sociaal Cultureel Planbureau (2011).

Kwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren, dat de kans vergroot op negatieve gezondheidsuitkomsten (functiebeperkingen, opname, overlijden).


Lichamelijke, psychische, sociale kwetsbaarheid



Extramurale dagbesteding: (Dan moeten ze weer even graven wat de betekenis van extra muraal was- dit kunnen ze dan koppelen aan de theorie- begrip staat nl niet letterlijk in de tekst :
Ouderen die op deze manier zelf hun dagbesteding organiseren, participeren in de samenleving en blijven actief. Dit heeft weer positieve gevolgen voor hun eigen gezondheid. Deze ontwikkeling wordt mede mogelijk gemaakt doordat ouderen steeds meer eigen zeggenschap krijgen over hun dagbesteding. De overheid stimuleert immers dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen en zelf regelen de zorg regelen als zij die nodig hebben. Dagbestedingsactiviteiten voor ouderen vinden als gevolg hiervan ook steeds vaker plaats buiten de muren van zorginstellingen, bijvoorbeeld in een buurtcentrum.

Vaak voorkomende lichamelijke aandoeningen (somatische aandoeningen) bij ouderen
  • CVA
  • TIA
  • Ziekte van Parkinson
  • Dementie


We richten ons de komende dia's op CVA &TIA...

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Cva (ook wel beroerte)
Cva staat voor Cerebrovasculair Accident

 Bloed stroomt 24/7 door onze aders. Tijdens een beroerte wordt deze bloedcirculatie onderbroken door een opstopping
(file) in een bloedvat. 


Er zijn 2 vormen van een CVA: Herseninfarct en een hersenbloeding

80% van de CVA patiënten hebben herseninfarct
20% van de CVA patiënten is een hersenbloeding.


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Verschil herseninfarct en
hersenbloeding
 Herseninfarct 
“File’’ de bloedvaten (bijvoorbeeld door slagaderverkalking). Het gevolg van de
file/opstopping is dat het bloed gaat ‘stollen’ (dik wordt) er ontstaat een
propje die de doorbloeding blokkeert.

 Hersenbloeding 
Bij een hersenbloeding scheurt een bloedvat in de hersenen of knapt het open.
Daardoor hoopt zich bloed op in de hersenen en raken hersencellen beschadigd.


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

TIA
 Een TIA wordt ook wel een tijdelijke of voorbijgaande beroerte genoemd.

Als de verschijnselen van een beroerte maar kort aanhouden, is er sprake van een
TIA (
transient ischemic attack).

TIA
duurt max 30 minuten
De verschijnselen kunnen tussen de 20 minuten en 24 uur duren. Verlamming,
duizeligheid, dubbelzien of blindheid aan één oog zijn veelvoorkomende
verschijnselen. 


Slide 12 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
TIA of CVA ?
(herseninfarct/hersenbloeding)

Slide 13 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Oorzaken van een beroerte:
Oorzaken kunnen zijn:
Hoge bloeddruk of cholestrolgehalte
Hart en vaatziekten
Overgewicht
Langdurige stress

Ongezonde leefstijl (veel alcohol, roken en niet sporten
Ongezonde
voeding
(overmatig zoutgebruik, weinig groenten /fruit)


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Hoe herken je een beroerte?

 1.Mond; mond gaat scheef staan
 2.Arm; arm raakt verlamd. Vraag om armen te strekken
 3.Spraak; onduidelijk en warrig spreken
 4.Tijd; Stel altijd de tijd vast!

 En bel 112! Tijdverlies = hersenverlies!!


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Gevolgen
Lichamelijke klachten = verlamming + incontinentie (niet je plas kunnen inhouden)

Cognitieve klachten=  
Afasie= Gebrek aan woordbegrip
Apraxie= Gebrek aan voorwerpen begrip
Agnosie= Gebrek aan personen of voorwerpen herkennen

Psychische klachten = depressie en geen rem hebben op emoties

Slide 16 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Hoofdstuk 13 cliënten met dementie

Slide 17 - Slide

Boek PBSD Thema 4.13

Probeer binnen één minuut de volgende zestien woorden te onthouden. Na deze minuut mogen jullie de woorden voor jezelf opschrijven. Hoeveel woorden heb jij goed?



Energizer- geheugen





Slide 18 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
De woorden:
Banaan, dromedaris, basgitaar, aannemer, bizon, drumstel, appel, docent,citroen, altviool, concierge, cavia, cello, druif, bakker, aap
timer
1:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Welke woorden heb je onthouden?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Geheugen
Korte termijngeheugen (tijdelijke geheugen)
Het geheugen dat informatie voor een korte termijn vasthoudt. Het kan bovendien een
beperkte hoeveelheid informatie bevatten. Voorbeeld: nummer onthouden aan de
telefoon

Lange termijngeheugen:
Informatie die permanent wordt opgeslagen. We kunnen het opslaan, opdiepen en terughalen. Dit is het bewuste geheugen.Het lange-termijngeheugen is onder te verdelen in een impliciet en een expliciet geheugen.


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Dementie
 Dementie is de naam voor een combinatie van symptomen (een syndroom) waarbij de verwerking van de informatie in de hersenen is verstoord’

Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes.
 De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer.
Daarnaast komen de onderstaande ziektebeelden ook veel voor:
- Vasculaire dementie
 -Fronttemporale dementie (ook wel ziekte van
Pick genoemd)
-
Lewy
body dementie
- Ziekte van Korsakov


Slide 22 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Diagnose ?
Dementie is een progressieve ziekte.

De diagnose wordt gesteld bij :
Geheugenstoornissen
-verminderd vermogen om nieuwe informatie te leren of te herinneren denk aan:
Vergeetachtigheid 
Spullen kwijtraken
-Één of meer van de volgende cognitieve stoornissen:
Afasie,Apraxie, Agnosie, stoornis in uitvoerende functies





Slide 23 - Slide


Een progressieve ziekte is een chronische ziekte die steeds ernstiger wordt.
Afsluiting les

Leervragen check:

Met welke problematiek krijgen ouderen te maken?

Op welke leeftijd vinden de eerste ouderdomskwaaltjes plaats?

Wat betekent het begrip geriatrie?

Wat is het verschil tussen afasie, apraxie en agnosie?


Volgende les:
Zoomen in op- Dementie- stadia  en  Alzheimer, Korsakov, FTD

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

B1-K1-W1- Inventariseert Ondersteuningsvragen

Doelgroepen- Lesweek 10 

1.  Ouderenzorg deel 1  


2.   Ouderenzorg deel 2 (dementie)  

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Programma voor vandaag - deel 1

- Welkom, Terugblik

- Leervragen/Lesdoelen vandaag 


- Filmpje : mijn vader heeft dementie
- De verschillende stadia -dementie

- Op onderzoek uit in duo's  

- Check van de antwoorden  

- Tijd over? Documentaire alzheimer


- Afsluiting les

Slide 26 - Slide

Inschatting van de tijd erachter gezet.
Mijn klassen zijn wat langzamer dus anders schuif je wat in de lessen..
Spin it, wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 27 - Slide

Maak de koppeling dat vaak deze zeven leefgebieden ook weer terugkomen bij andere begeleidingsmethodieken.

Je kan de PowerPoint gebruiken en op mijn stem drukken dan hoef je het zelf niet uit te leggen... lukte me niet om de geluidsfragmenten te verwerken in lesson up. (uploade niet).

Nog tijd over dan kun je ook Casus Cindy doen. Dia erna...
Leervragen/Lesdoelen

Wat zijn de verschillende stadia van dementie?
Welke kenmerken hebben de ziektebeelden : Alzheimer, Korsakov, FTD?
Waar let je op bij het begeleiden van clienten met dementie?

Wat houden de begeleidingsmethdoieken ROB, Reminiscentie en warme zorg in?

Slide 28 - Slide

Inschatting van de tijd erachter gezet.
Mijn klassen zijn wat langzamer dus anders schuif je wat in de lessen..
Stadia dementie: maak aantekeningen!









Zie thema 4.13 PBSD

Slide 29 - Slide

 Bedreigde ik = beginnende dementie
Verdwaalde ik = matig ernstige dementie
Verborgen ik = ernstige dementie (volledig afhankelijk)
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)

Zie thema 4.13 PBSD

Slide 30 - Video

This item has no instructions

Groepsopdracht - Op onderzoek uit - dementie
Open het werkblad op teams
In duo's gaan jullie op zoek naar de antwoorden.
De informatie kun je terugvinden in je boek PBSD Thema 4.12 Kwestbare ouderen en clienten met dementie.

Beantwoord de vragen goed. Je krijgt voor deze opdracht 45-60 min de tijd.
We controleren de opdracht door dit gezamenlijk in de klas te bespreken.


Wil je buiten de klas werken? Dit mag! Let dan wel goed op de tijd.

Slide 31 - Slide

Check even met je groep hoeveel tijd ze nodig zullen hebben...


Snelle groepen kunnen het wellicht al in 45 min. alhoewel het best een pittige opdracht is.

Nabespreken van de opdrachten 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Link

This item has no instructions

Afsluiting

Wat zijn de verschillende stadia van dementie?
Welke kenmerken hebben de ziektebeelden : Alzheimer, Korsakov, FTD?
Waar let je op bij het begeleiden van clienten met dementie?

Wat houden de begeleidingsmethdoieken ROB, Reminiscentie en warme zorg in?



Lees alles nog een keer na thuis en maak eventueel de opdrachten. BOEK: Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen Thema 4.12 en 4.13.

LET OP! Volgende week starten we met een ander thema- communicatie.


Slide 34 - Slide

This item has no instructions