This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Eindstrijd nt 2 B2 april 2024
quizz over de Nederlandse taal
Slide 1 - Slide
wat is de uitdrukking voor:
Er is een noodsituatie waarin je alles moet geven om te overleven of een probleem op te lossen, anders loopt het fout af.
Slide 2 - Slide
Er is een noodsituatie waarin je alles moet geven om te overleven of een probleem op te lossen, anders loopt het fout af. welke uitdrukking past hier bij?
A
Beter laat dan nooit
B
Het is pompen of verzuipen
C
de put wordt gedempt als het kalf is verdronken
Slide 3 - Quiz
de goede spelling is:
A
een interesante oplosing
B
een interessante oplossing
C
een interressante opllossing
Slide 4 - Quiz
welk van de 4 woorden past niet in het rijtje?
attent - grof - sympathiek - zorgzaam
A
attent
B
grof
C
sympathiek
D
zorgzaam
Slide 5 - Quiz
welk van de 4 woorden past niet in het rijtje?
verminderen - trouw - geloofwaardig - gevoelig
A
verminderen
B
trouw
C
geloofwaardig
D
gevoelig
Slide 6 - Quiz
welk van de 4 woorden past niet in het rijtje?
respectvol - sociaal - welgemanierd - onbeleefd
A
respectvol
B
sociaal
C
welgemanierd
D
onbeleefd
Slide 7 - Quiz
welk van de 4 woorden past niet in het rijtje?
beweren - waarnemen - aarzeling - nagenieten
A
beweren
B
waarnemen
C
aarzeling
D
nagenieten
Slide 8 - Quiz
1. Hij beweerde dat hij heel goed kan koken
2. Hij suggereerde dat ik was te laat gekomen
A
zin 1 en 2 zijn correct
B
zin 1 is correct, zin 2 is niet correct
C
zin 1 is niet correct, zin 2 is correct
D
zin 1 en 2 zijn niet correct
Slide 9 - Quiz
1. hij geeft haar een cadeau omdat zij is jarig geweest.
2. Hij is gevallen en daarom moet hij naar de dokter
A
zin 1 en 2 zijn correct
B
zin 1 is correct, zin 2 is niet correct
C
zin 1 is niet correct, zin 2 is correct
D
zin 1 en 2 zijn niet correct
Slide 10 - Quiz
1.Ik leid af uit jouw verhaal dat het een moeilijke test was. Hij ergerde zich op het gedrag van zijn broer op de dag van zijn bruiloft.
A
zin 1 en 2 zijn correct
B
zin 1 is correct, zin 2 is niet correct
C
zin 1 is niet correct, zin 2 is correct
D
zin 1 en 2 zijn niet correct
Slide 11 - Quiz
Welke formele conjunctie kun je hier op de stippellijn invullen?
............het warmer wordt, groeien de planten sneller
A
ofschoon
B
aangezien
C
naarmate
D
indien
Slide 12 - Quiz
Welke formele conjunctie kun je hier op de stippellijn invullen?
Hij mag in Nederland blijven.........hij uit een gevaarlijk land komt.
A
ofschoon
B
aangezien
C
naarmate
D
indien
Slide 13 - Quiz
Welke formele conjunctie kun je hier op de stippellijn invullen?
.........je geen diploma hebt, kun je niet aan deze opleiding beginnen.
A
tenzij
B
aangezien
C
naarmate
D
indien
Slide 14 - Quiz
Welke formele conjunctie kun je hier op de stippellijn invullen?
We hebben een leuke middag gehad in dierentuin .....het wel heel koud was
A
ofschoon
B
aangezien
C
tenzij
D
indien
Slide 15 - Quiz
Welke formele conjunctie kun je hier op de stippellijn invullen?
We hebben een leuke middag gehad in dierentuin .....het wel heel koud was