Overal 1-2 HV hfst 2.2 spiegels

2.2 Spiegels
1 / 43
next
Slide 1: Slide
ScienceMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.2 Spiegels

Slide 1 - Slide

2.2 Spiegels
W

W

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
  1. Quiz
  2. Oefenen met spiegelbeeld en spiegelwet
  3. Opgaven uit het boek maken

Slide 3 - Slide

2.2 Spiegels
Een voorwerp kaatst het licht (zonlicht) terug. Dit licht komt in je ogen.

Een reflector kaatst het licht extra goed terug.
Het weerkaatsen van licht noem je reflectie.

Slide 4 - Slide

2.2 Spiegels
Diffuse terugkaatsing

Bij diffuse weerkaatsing wordt het licht in alle richtingen gereflecteerd.

Slide 5 - Slide

2.2 Spiegels
Spiegelende terugkaatsing

Bij spiegelende weerkaatsing wordt het licht in één richting gereflecteerd.

Slide 6 - Slide

Hoe noem je deze soort terugkaatsing
A
Spiegelende terugkaatsing
B
Diffuse terugkaatsing
C
Hoek van inval = hoek van uitval
D
Hoek van inval = hoek van terugkaatsing

Slide 7 - Quiz

Op de afbeelding hiernaast is er sprake van
A
spiegelende terugkaatsing
B
diffuse terugkaatsing
C
heldere terugkaatsing
D
geen terugkaatsing

Slide 8 - Quiz

In de afbeelding zie je een voorbeeld van....
A
Diffuse terugkaatsing
B
Spiegelende terugkaatsing
C
absorptie
D
diffuse en spiegelende kerugkaatsing

Slide 9 - Quiz

Een lamp is op een witte muur gericht. De ruwe muur weerkaatst het licht.
Er is hier sprake van ...
A
Absorptie
B
Spiegeling
C
Spiegelende terugkaatsing
D
Diffuse terugkaatsing

Slide 10 - Quiz

2.2 Spiegels
Virtueel beeld 
-Een virtueel beeld is een beeld dat je wel kunt zien,
  maar dat er niet echt is.
-Het beeld ziet er net zo uit als het voorwerp.
-Het heeft dezelfde vorm.
-Het is even groot.
-Het beeld staat net zo ver 
  achter de spiegel als het
  voorwerp ervoor.

Slide 11 - Slide

2.2 Spiegels
Het beeld in de spiegel 
staat net zo ver achter 
de spiegel als ervoor.
 

Slide 12 - Slide

2.2 Spiegels
Het tekenen van de teruggekaatste bundel.
Met behulp van het virtuele beeld
kun je de teruggekaatste lichtbundel tekenen.

Een spiegelbeeld
noem je ook wel een virtueel beeld.

Slide 13 - Slide

2.2 Spiegels
Het tekenen van de teruggekaatste bundel.
Van uit de punten L1 en L2  valt er licht op de spiegel. 
De spiegel kaatst dit licht  terug. 
Daardoor lijkt het licht uit de punten B1 en B2 achter de spiegel te komen.

Achter de spiegel lijkt er zich een beeld te bevinden.
(B1-B2).

Slide 14 - Slide

2.2 Spiegels
Het tekenen van het spiegelbeeld
.

Teken het spiegelbeeld van de driehoek ABC

Slide 15 - Slide

2.2 Spiegels
Het tekenen van het spiegelbeeld
.

Het spiegelbeeld A’ ligt even ver van de spiegel-as als A.


Leg de loodlijn van je geodriehoek op lijn s zoals hiernaast.
Teken het spiegelbeeld van A.


Slide 16 - Slide

2.2 Spiegels
Het tekenen van het spiegelbeeld.

Teken het spiegelbeeld ∆A’B’C’.


Teken op dezelfde manier de punten B’ en C’. 

Je hoeft de hulplijnen niet uit te gummen.


Slide 17 - Slide


Wat is het juiste spiegelbeeld?
A
B
C

Slide 18 - Quiz

De jongen ziet het spiegelbeeld van de kaars in de spiegel.
Kruis de juiste bewering aan over de punt van de vlam en zijn spiegelbeeld.
A
de punt van de vlam ligt iets dichter bij de spiegel dan het spiegel beeld van de punt van de vlam
B
de punt van de vlam ligt even ver van de spiegel als het spiegel beeld van de punt van de vlam
C
de punt van de vlam ligt iets verder weg van de spiegel dan het spiegel beeld van de punt van de vlam

Slide 19 - Quiz

Hoe heet een spiegelbeeld?
A
Weerspiegeling
B
Weerkaatsing
C
Asbeeld
D
Virtueel beeld

Slide 20 - Quiz

Op welke foto ligt de geodriehoek goed om een spiegelbeeld te maken van de vierhoek?
A
foto 1
B
foto 2
C
foto 3
D
geen foto

Slide 21 - Quiz


Als je jezelf bekijkt in de spiegel, is dan je spiegelbeeld dichterij, even ver of verder weg van de spiegel dan jezelf.
A
dichterbij
B
even ver
C
verder weg

Slide 22 - Quiz

2.2 Spiegels
De afstand van het origineel tot de spiegel noem je de voorwerpsafstand. Het symbool hiervoor is v.

Slide 23 - Slide

2.2 Spiegels
De afstand van de spiegel tot het virtuele beeld noem je de beeldafstand Het symbool hiervoor is b.

Slide 24 - Slide

2.2 Spiegels
Het lijkt alsof de lichtstraal van uit de voet van het spiegelbeeld komt.

Slide 25 - Slide

2.2 Spiegels
De werkelijke lichtstraal gaat vanaf de voet via de spiegel naar het oog.

Slide 26 - Slide

2.2 Spiegels
De spiegelwet.

De normaal is een hulplijn loodrecht op de spiegel.


Het tekenen van spiegelende terugkaatsing
met behulp van de spiegelwet.

Slide 27 - Slide

2.2 Spiegels
De spiegelwet.

De hoek van inval (i) is de hoek tussen de invallende lichtstraal en de normaal .



Het tekenen van spiegelende terugkaatsing
met behulp van de spiegelwet.

Slide 28 - Slide

2.2 Spiegels
De spiegelwet.

De hoek van terugkaatsing(t) is de hoek tussen de teruggekaatste lichtstraal en de normaal
.




Het tekenen van spiegelende terugkaatsing
met behulp van de spiegelwet.

Slide 29 - Slide

2.2 Spiegels
De spiegelwet.

De spiegelwet: De hoek van inval is gelijk aan de hoek van terugkaatsing.   i = t





Het tekenen van spiegelende terugkaatsing
met behulp van de spiegelwet.

Slide 30 - Slide

2.2 Spiegels
Leg je geodriehoek loodrecht op de spiegel. 

Slide 31 - Slide

2.2 Spiegels
Teken de normaal loodrecht op de spiegel

Slide 32 - Slide

2.2 Spiegels
meet de hoek van inval (i).
       (i = 25 graden)

Slide 33 - Slide

2.2 Spiegels
Draai je geodriehoek om en leg hem langs de normaal.

Slide 34 - Slide

2.2 Spiegels
teken de hoek van terugkaatsing (t) af.
                      (t= 25 graden)

Slide 35 - Slide

2.2 Spiegels
Teken de teruggekaatste lichtstraal.

Slide 36 - Slide

Wat is de spiegelwet?
A
"Letters die je in een spiegelbeeld ziet zijn omgekeerd"
B
"Hoek van inval is gelijk aan hoek van terugkaatsing"
C
"Bolle spiegels zijn groter dan holle spiegels"
D
"Een spiegel is altijd vlak"

Slide 37 - Quiz

Om een teruggekaatste lichtstraal goed te tekenen, moet je de normaal kennen.
Wat is de normaal bij een vlakke spiegel?
De normaal is de lijn ....
A
die loodrecht op de invallende lichtstraal staat.
B
die loodrecht op de spiegel staat.
C
van je oog naar het spiegelbeeld.
D
van je oog naar het voorwerp.

Slide 38 - Quiz

Hoe luidt de spiegelwet dus?
A
i = u
B
u = t
C
i = t
D
t = u

Slide 39 - Quiz

hoe heet de rode lijn op de afbeelding hiernaast .
A
loodlijn
B
rode lijn
C
normaal
D
abnormaal

Slide 40 - Quiz


A
1 = normaal 2 = hoek van inval 3 = hoek van terugkaatsing
B
1 = hoek van terugkaatsing 2 = hoek van inval 3 = normaal
C
1 = hoek van inval 2 = normaal 3 = hoek van terugkaatsing
D
1 = hoek van terugkaatsing 2 = normaal 3 = hoek van inval

Slide 41 - Quiz

De hoek van inval is 70 graden, dan is de hoek van terugkaatsing ..... graden
A
35 graden
B
70 graden
C
140 graden
D
Dat kun je niet zeggen je hebt de normaal niet

Slide 42 - Quiz

2.2 Spiegels
Aan de slag:

Maak zelfstandig het uitgedeelde oefenvel.

wanneer je klaar bent laat je deze controleren en ga je aan de slag met de vragen van 2.2

Slide 43 - Slide