Meervoudsvormen en verkleinvormen

Wat ga je doen vandaag?
Lees alles goed door!
Maak een samenvatting van de regels/schrijf meteen mee.
  • Speel de quiz
  • Maak de opdrachten op Cambiumned of in je boek.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat ga je doen vandaag?
Lees alles goed door!
Maak een samenvatting van de regels/schrijf meteen mee.
  • Speel de quiz
  • Maak de opdrachten op Cambiumned of in je boek.

Slide 1 - Slide

In welke zin zijn de hoofdletters en leestekens verkeerd gebruikt?
A
Mevrouw Van de Weg is de beste docent drama.
B
'Geef dat eens hier', zei Anne.
C
Hanin, als jij mij die AirPods leent krijg jij mijn scooter.

Slide 2 - Quiz

Meervoud op -s
Meervoud op -en
Meervoud op -s én -en
Meervoud op -'s 
Niveau
Melodie

Slide 3 - Drag question

Meervouden op -s
Schrijf de -s aan een woord vast als de uitspraak correct blijft.

Voorbeelden:
Kamers
Logés
Dominees

Slide 4 - Slide

Uitspraakprobleem? Dan schrijf je 's
  • Bij afkortingen: vwo's, cao's & cd's
  • In woorden die eindigen op: a, i, o, u en y: bikini's, piano's, accu's, lama's, hobby's
  • UITZONDERINGEN: etuis, bureaus, cowboys, jockeys, essays (geen uitspraakprobleem)

Check: spreek het hardop uit zoals je het leest. Hoe klinkt het?

Slide 5 - Slide

Meervouden op -en
Schrijf -en aan het woord vast: stoelen, koorden, mensen
  • Klinkerweglating: leraar > leraren
  • Medeklinkerverandering: glas > glazen
  • Mederklinkerverdubbeling: rok > rokken

Slide 6 - Slide

Let op!
Een woord dat eindigt op een onbeklemtoonde -ik-, -es of -et, verdubbelt de laatste medeklinker niet.

Havik > haviken
Stommerik > stommeriken

Slide 7 - Slide

Meervouden met -s of -en
Er zijn woorden met twee meervoudsvormen, met -s of met -en.

Groente --> Groentes/groenten
Aardappel --> Aardappels/aardappelen
Gemeente --> Gemeentes/gemeenten

Slide 8 - Slide

Meervouden op -ie
Woorden die eindigen op -ie krijgen soms een -s (directies, kanaries), maar in andere gevallen -n (bacteriën) of -en (melodieën). Voor meervouden op -n of -en is de regel:

Klemtoon op -ie > meervoud met -iën
  • Industrie > industrieën
Klemtoon niet op -ie > meervoud met -n; trema op de e die er al staat
  • Olie > oliën 

Slide 9 - Slide

Meervouden op -ee
Woorden die eindigen op -ee krijgen in het meervoud altijd -ën erbij.

Twee > tweeën
Zee > zeeën

Slide 10 - Slide

Vreemde meervouden
Oorspronkelijke Latijnse woorden hebben soms twee meervoudsvormen:

Museum > museums , musea
Datum > datums, data
Medium > mediums, media 

Slide 11 - Slide

Welke woorden zijn verkeerd gespeld in het meervoud?
A
basis - bases
B
stommerik - stommerikken
C
prostituee - prostituees
D
comboy - comboy's

Slide 12 - Quiz

Welke woorden krijgen in het meervoud -ën erbij?
A
Zee
B
Epidemie
C
Bacterie
D
Melodie

Slide 13 - Quiz

Welke woorden hebben een bijzonder meervoud?
A
Dosis
B
Medium
C
Kubus
D
Porie

Slide 14 - Quiz

Verkleinwoorden
  • De meeste verkleinwoorden zijn eenvoudig te maken:

bank - bankje
film - filmpje
tafel - tafeltje
slang - slangetje

Slide 15 - Slide

Verkleinwoorden
Bij verkleinwoorden op een a, é, o of u wordt de klinker verdubbeld.

auto - autootje
café - cafeetje
opa - opaatje
kano - kanootje
accu - accuutje

Slide 16 - Slide

Verkleinwoorden
  • Verkleinwoorden op de y, schrijf je met een apostrof. 

baby - baby'tje en sherry - sherry'tje
LET OP! display = displaytje. 
Er staan een klinker voor de y en dus is een ' niet nodig.

  • Verkleinwoorden op i krijgen ie. 

taxi - taxietje

Slide 17 - Slide

Verkleinwoorden
  • Verkleinwoorden van cijfer- of letterwoorden krijgen ook een apostrof.

A4 - A4'tje
tv - tv'tje

Slide 18 - Slide

Onthouden!

machine - machientje
aspirine - aspirientje
jongen - jongetje
karbonade - karbonaadje
pudding - puddinkje

Slide 19 - Slide

Wat ga je doen?
--> Maak de quizvragen
--> Maak de opdrachten in je boek.
--> Maak een samenvatting/mindmap van alle stof tot nu toe. 

Tip voor de sv/mindmap: schrijf alleen de regels op die je lastig vindt of vergeet. Niet degene die je al weet. Zo houd je het beknopt! 


Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

Lever hier je resultaat in.

Slide 23 - Open question

Lever hier je resultaat in.

Slide 24 - Open question

Lever hier je resultaat in.

Slide 25 - Open question