LE 3.3 Les 6 Complicaties inactiviteit/bedrust

1 / 44
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welke bedrustcomplicaties kun je bedenken?

Slide 4 - Mind map

complicaties van de:
bloedsomloop
ademhaling
spieren en gewrichten
huid (smetten en decubitus)
uitscheiding
psychosociaal functioneren

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Complicaties bloedsomloop
  • Flauwvallen = Orthostatische hypotensie
  • Trombose & Embolie
  • Longontsteking = Pneumonie

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Flauwvallen (Orthostatische hypotensie)
Waarom kan een zorgvrager flauwvallen, wanneer hij na langdurige bedrust overeind komt?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions


Wat kun je als verzorgende doen om dit te voorkomen?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Trombose
Bloedstolsel in bloedvat
Ontstaat in de diepe vene van het been. 
Ook wel DVT = diepe veneuze trombose genoemd

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de verschijnselen van een trombosebeen?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Wat doe je als je twijfelt of iemand een trombosebeen heeft?
  • ALTIJD OP BED LATEN LIGGEN! (om te voorkomen dat de bloedprop losschiet bij beweging en naar de longen gaat (longembolie).
  • Arts eerst naar laten kijken.
  • Komt de arts niet en moet diegene toch uit bed, overleg met collega’s en wellicht het been zwachtelen en zo immobiel mogelijk houden.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Longembolie
Bij een longembolie is een van de vertakkingen van de longslagader verstopt. 

Meestal is een bloedprop (stolsel) de oorzaak van de verstopping

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Een verschijnsel van een longembolie is
A
zorgvrager heeft een rood gelaat
B
zorgvrager heeft verlaagde hartslag
C
zorgvrager last van acute benauwdheid
D
zorgvrager voelt warm aan

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Complicaties ademhaling
Pneumonie = longontsteking
Wat is een longontsteking? 

Symptomen zijn o.a.:
- temperatuurverhoging
- hoesten, vaak ophoesten van geel/groen sputum
- pijn bij ademhalen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat is aspiratiepneumonie?
A
ontstaat door verslikken van voedsel wat in de longen komt
B
ontstaat door onvoldoende doorademen
C
ontstaat door een steekwond in de longen
D
ontstaat bij mensen die een verse buikwond hebben

Slide 19 - Quiz

aspiratiepneumonie (=verslikpneumonie): een lichte longontsteking, doordat door verslikken een stukje voedsel/ sap in de longen komt. (Aspireren = verslikken). Komt voor als een zorgvrager zich gemakkelijk verslikt, vaak wanneer het slikreflex ontbreekt.

hypostatische pneumonie =
Longontsteking door onvoldoende doorademen
OOrzaak:
Tijdens rust is de ademhaling altijd oppervlakkiger. De onderste delen van de longen worden dan niet geventileerd (‘gelucht’). Omdat in die longdelen de lucht niet wordt ververst, krijgen micro-organismen de kans om uit te groeien en die veroorzaken longontsteking. Hypostatische pneumonie komt vooral veel voor bij bedlegerige ouderen en bij mensen die een verse buikoperatiewond hebben. De buikwond doet pijn bij diep doorademen.

Complicaties spieren en gewrichten
  • Spieratrofie = slinken van de spiermassa
  • Contracturen  = door rust wordt geatrofieerde spier korter. Hierbij dwingt de verkorte spier het gewricht in een bepaalde stand te gaan staan (= dwangstand van het gewricht).
    bijv. spitsvoet (= contractuur kuitspieren) 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Hoe kun je spieratrofie voorkomen?

Slide 21 - Open question

• Actieve en/of passieve lichaamsbeweging, te beginnen in bed.
• Wisselligging toepassen.
• Massages geven.
• De voedingstoestand verbeteren.

Hoe kun je spitsvoeten voorkomen?
A
steunkousen aan in bed
B
zwachtelen van de enkel
C
de voet op een kussentje in bed leggen
D
voetenplank aan voeteind in bed plaatsen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Complicaties uitscheiding
Wat betreft urineren:
Urineretentie: het onvermogen om de blaas volledig of gedeeltelijk te legen. Incontinentie: Als urineretentie te lang blijft bestaan, gaat de blaas ‘overlopen’ (overloopblaas)
Residu: De urine die na het plassen achterblijft dan in de blaas => kans op: 
urineretentie en blaasontsteking ontstaan.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Hoe kun je urineren bevorderen en steenvorming voorkomen?

Slide 24 - Open question

• Laat de kraan lopen.
• Doe warm water in de po.
• Geef de zorgvrager een andere houding in bed, laat hem bijvoorbeeld rechtop zitten.
• Laat de zorgvrager (meer) bewegen.
• Laat de zorgvrager minimaal twee liter vocht innemen (vochtbalans starten of bijhouden).
• Bij urineretentie en residu: pas blaaskatheterisatie toe in overleg met de arts. Een residu van 20 ml is toegestaan. Wanneer er vaker achter elkaar meer dan 100 ml residu is, wordt een verblijfskatheter of zelfs operatief ingrijpen overwogen.
• Stel de oorzaak van de incontinentie vast en start vervolgens de behandeling.

Wat is obstipatie?

Slide 25 - Mind map

Andere woorden voor obstipatie zijn verstopping of constipatie. Wie last heeft van verstopping heeft moeite met poepen. Ieder mens heeft zijn eigen ontlastingspatroon. De een gaat drie keer per dag naar het toilet, de ander maar een paar keer per week.
Bij minder dan drie keer per week ontlasting heeft iemand last van verstopping. De ontlasting is dan vaak zo droog en hard dat deze slechts met hard persen naar buiten komt. 
Hoe kun je obstipatie zoveel mogelijk voorkomen?
Meerdere antwoorden mogelijk
A
Meer lichaamsbeweging
B
zorgen voor voldoende vochtopname
C
Het eten van meer vezelrijke voeding.
D
zorgvrager meer op de linkerzijde laten liggen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Complicaties huid
O.a. smetten (links) en decubitus (rechts)

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Smetten
Een in de grote huidplooien gelokaliseerde, oppervlakkige huidaandoening welke zich kenmerkt door altijd roodheid (erytheem) aan beide zijden van de plooi. 

Grote huidplooien: de liezen, de oksels, de bilnaad, de buikplooi, plooien onder de borsten
Maar ook: in de nekplooien, in de navel en tussen de tenen

Slide 28 - Slide

erytheem = roodheid van de huid agv vaatverwijding

Ander woord voor smetten
A
fissuur
B
maceratie
C
intertrigo
D
erosie

Slide 29 - Quiz

maceratie = verweking 
fissuren =scheurtjes / scherpe rode wondlijn, 
erosie =  Gedeeltelijk of volledig verlies van de opperhuid (epidermis)
Decubitus
Decubitus is een gelokaliseerde beschadiging van de huid en/of onderliggend weefsel, meestal ter hoogte van een botuitsteeksel, als gevolg van druk of druk in samenhang met schuifkracht.
Wordt ook wel doorligwond genoemd.

Bekijk de video vanaf 1.40 min

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Indeling van decubitus
Decubitus wordt ingedeeld in categorie 1 t/m 4.
De beschrijving hiervan staat in de theorie

Op de volgende dia's zie je van elke categorie een foto (hoop dat je net gegeten hebt...)

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

graad 1

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

graad 2

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

graad 3

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

graad 4

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Welk dieet wordt er voorgeschreven bij een zorgvrager met decubituswonden?
A
koolhydraat verrijkt dieet
B
caloriearm dieet
C
vet verrijkt dieet
D
Eiwitrijk dieet

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Complicaties psychosociaal functioneren
Als de zorgvrager langere tijd in een instelling verblijft, kan dit psychologisch en sociaal zeer belastend voor hem zijn. De prikkels die een zorgvrager dagelijks ontvangt uit zijn omgeving worden minder. Hij wordt afhankelijk van anderen en krijgt een ander besef van tijd en ruimte en van zijn eigen lichaam. Ook kan hij steeds minder actief worden en zich afhankelijk gaan opstellen

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Hospitalisatie 
Zoek de antwoorden op: Tijdsduur 10 minuten.
  1. Wat is de specifieke betekenis van de term hospitalisatie in de zorgverlening?
  2. Wat zijn hiervan de verschijnselen?
  3. Welke maatregelen kunnen hospitalisatie helpen voorkomen?

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions