K1 - Grammatik F

K1 - Grammatik F
Personalpronomen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

K1 - Grammatik F
Personalpronomen

Slide 1 - Slide

Lernziel dieser Stunde
  • Du kennst die Übersetzungen der Personalpronomen und kannst diese in jedem Fall richtig anwenden. 

Slide 2 - Slide

Personalpronomen
In het Duitse komen de persoonlijke voornaamwoorden in drie naamvallen voor. Bijvoorbeeld: ich - mir - mich.

De naamval wordt bepaald door een voorzetsel, een werkwoord of door te ontleden.

Let op! Een persoonlijk voornaamwoord is iets anders dan een bezittelijk voornaamwoord! Bijvoorbeeld: mich - mein

Slide 3 - Slide

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het 
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 1e naamval
timer
2:00
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie

Slide 4 - Drag question

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3e naamval
timer
2:00
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen

Slide 5 - Drag question

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het
Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval
timer
2:00
u
haar
hem
het
jou
ons
jullie
hen
mij
Sie
uns
ihn
euch
dich
sie
es
sie
mich

Slide 6 - Drag question

Personalpronomen

Slide 7 - Slide

Es tut mir Leid, ich kenne [u] doch gar nicht.

Slide 8 - Open question

Wie lange kennst du [hem] schon?

Slide 9 - Open question

Wie geht es [met jou]?

Slide 10 - Open question

Das ist doch Karin? Ja, das stimmt! Du kennst [haar] auch?

Slide 11 - Open question

(Ik)... gehe zum Arzt.
A
ich
B
mir
C
mich

Slide 12 - Quiz

Die Dozentin schickt (hem)... einen Brief.
A
er
B
ihm
C
ihn
D
ihnen

Slide 13 - Quiz

Wen hast........ (jij) gesehen?
A
du
B
dir
C
dich

Slide 14 - Quiz

Gibt es noch Fragen?

Slide 15 - Slide