Klas 1V - Chapitre 1 - C

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Aujourd'hui

• Controle: A+B
  
• Nakijken: t/m ex. 12
  
• Phrases Clés (paragraaf C)
• Faire: ex. 13, 14, 15
• Uitleg: bepaald lidwoord
  
• Faire: ex. 16
  

Les devoirs (e1a)

Vendredi 24 septembre:

Apprends: C (+ herhalen AB)

Fais: t/m 16

Lundi 27 septembre:

Apprends: ABCD

Vendredi 1 octobre:

SO Partie 1 (ABCD)

aussi

1. dus
2. ook
3. er is, er zijn
4. hier

een beetje

het meisje

de ouders

1. le frère
2. les parents
3. la fille
4. la soeur

met

Phrases-Clés: se présenter

1. Bonjour, ça va?

- Ça va bien, et toi?

2. Comment tu t’appelles?

- Je m’appelle Max

3. Tu habites où?

- J’habite à Breda, aux Pays-Bas

4. C’est quoi, Breda?

- C’est une ville

Grammaire: lidwoorden

• De / het vertaal je met le, la, l’ of les
  
• In het Frans zijn zelfstandige naamwoorden mannelijk of vrouwelijk
  
• Dit kun je meestal niet zien aan het woord  dus je moet leren

 Mannelijk: le / l’

- voorbeeld: le garçon 

Vrouwelijk: la / l’

- voorbeeld: la fille 

• Voor een klinker (a, e, i, o, u) of een h veranderen le en la in l’

-  voorbeeld: l’hôtel       of    l’ami

Grammaire: lidwoorden

Meervoud: les

- voorbeeld: les garçons          of     les filles

  

• Zelfstandige naamwoorden krijgen in het meervoud een s