Unidad 7 en el camping parte 4

Unidad 7 en el camping
1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Unidad 7 en el camping

Slide 1 - Slide

corregir deberes
7.10a
7.10b

Slide 2 - Slide

Wederkerde werkwoorden


verbos reflexivos

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Verbos reflexivos

Slide 5 - Slide

Verbos reflexivos
me    lavo
te       lavas                                                          Juan no se lava.
se      lava                                                            Juan quiere lavarse
nos   lavamos                                                   Juan se quiere lavar
os      laváis
se      lavan




Slide 6 - Slide

VERBOS REFLEXIVOS
  • Wederkerende werkwoorden eindigen altijd op -se
  • Stap 1: Om ze te vervoegen haal je -se eraf en dan hou je een werkwoord over dat eindigt op -ar/-er of -ir, bijvoorbeeld: lavarse = zich wassen.
  • Stap 2: Vervoeg het werkwoord zoals je geleerd hebt en plaats de juiste uitgang achter de stam.
  • Stap 3: zet nu het wederkerend voornaamwoord ervoor: me, te, se, nos, os, se 

Slide 7 - Slide

Los campistas quieren....
zich ontspannen
blijven
gaan zitten
ontmoeten
baden
zich bewegen
zich vermaken
zich voelen

Slide 8 - Drag question

Los campistas no quieren...
weggaan
zich vervelen
zich zorgen maken

Slide 9 - Drag question

1. A las 6:00 de la mañana Pedro .......... levanta para ir al trabajo.
2. Ay, perdone, ................ equivoco.
3. Hola Carmen y Miguel, ¿cuándo ............ casáis?
4. ........ casamos el 13 de septiembre.
5. Los hombres .......... afeitan cada día.
6. ¿Por qué ........... preocupas tanto, Juan? ¿Tienes algún problema?
me
te
se (ev)
nos
os
se (mv)

Slide 10 - Drag question

Deberes
7.16
7.17

Slide 11 - Slide

Examen Spaans spreken
-  monoloog, voorbereiden met behulp van een woordenboek
- 10 steekwoorden in het Spaans
- minimaal 8 van 10 punten inhoud voor beoordeling
- beoordeeld op: woordenschat, grammatica, vloeiendheid, uitspraak

Slide 12 - Slide

Monoloog: gebruik de werkwoorden: hay, tener, visitar, estar
1. Je heet de gasten welkom
2. Je vertelt: ik heb hier het programma van vandaag
3. Je vertelt: er zijn vandaag 2 activiteiten
4. Je vertelt: we hebben 1 activiteit in de ochtend en 1 activiteit in de middag
5. je vertelt: in de ochtend gaan we een wandeling maken met een gids (caminar)
6. Je vertelt: de tweede activiteit in de middag is een bezoek aan een museum
7. Je vertelt: de activiteiten zijn bij de prijs van het hotel inbegrepen (está incluído)
8. Je vertelt: voor de eerste activiteit moet iedereen om 10.00 aanwezig zijn (estar presente)
9. Je vertelt: de tweede activiteit begint om 15.00 na de lunch
10. Je vraagt: is het programma duidelijk voor iedereen?
11. Je sluit op gepaste wijze af

Slide 13 - Slide