Klas 4 les 35 schooljaar 2023/2024

Quizlet 

www.quizlet.live 
Signaalwoorden 

Log in met jouw eigen voornaam. 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Quizlet 

www.quizlet.live 
Signaalwoorden 

Log in met jouw eigen voornaam. 

Slide 1 - Slide

Heute
Herhaling Landeskunde
Leesstrategieën 
Examenvragen 
Signaalwoorden 
Examenteksten 

Slide 2 - Slide

 Landeskunde
  1. bondsrepubliek
  2. deelstaten en inwoners 
  3. geografie
  4. taalgebied 
  5. typisch Duits 
  6. politiek
  7. schoolsysteem

Slide 3 - Slide

De bondsrepubliek 
Sinds 1990 heet heel Duitsland "Bundesrepublik- Deutschland". 
Voor die tijd was Duitsland ruim 30 jaar in tweeën gesplitst: 

Oost- en West Duitsland. 
 DDR & BRD 

Berlijn is sinds de "Wiedervereinigung" weer de hoofdstad. 

Slide 4 - Slide

Deelstaten & inwoners
Duitsland heeft +- 82 miljoen inwoners verdeeld over 16 deelstaten (provincies). 

Deze deelstaten hebben allemaal een eigen wet- en regelgeving. 
Ook het schoolsysteem verschilt per Bundesland (=deelstaat). 

De belangrijkste deelstaten voor jullie zijn: 
Berlijn, Hamburg, Bremen en Nordrhein- Westfalen. 

Slide 5 - Slide

Geografie
Het noorden van Duitsland is vrij vlak en door de natuur geliefd bij de wandelaars. 
Ook zijn er in het noorden verschillende Waddeneilanden. 

In het midden van Duitsland bevindt zich het middelgebergte. 

En in het Zuiden van Duitsland vind je het hooggebergte dat uitloopt in de Alpen (skigebied). 

Slide 6 - Slide

Taalgebied
Op de wereld zijn er +- 120 miljoen mensen die Duits als moedertaal hebben. 

Duitsland, Luxemburg, Oostenrijk, Liechtenstein, Zwitserland, Italië (zuid Tirol), Frankrijk (Elzas-Lotheringen), Denemarken (zuid Jutland), Namibië en België. 

Hiermee is Duits de meest gesproken voertaal in Europa. 

Slide 7 - Slide

Typisch Duits  
Autobahn 
Bier
Bratwurst (+Currywurst) 
Oktoberfest (=Wiesn)
Schlagermusik 
Torte 
Brot 


Slide 8 - Slide

Politiek in de Bundesländer
Alle 16 Bundesländer hebben een eigen bestuur (soort provinciale staten). 

Deze Bundesländer hebben allemaal een eigen wetgeving (op het gebied van scholen, boetes en het heffen van belasting)

Dit heet de Landesregierung 

De regering van alle kleine landjes (deelstaten, provincies)

Slide 9 - Slide

De politiek 
Na de 'wiedervereinigung' in het jaar 1990 werd Berlijn opnieuw de hoofstand van de
 "Bundesrepublik- Deutschland".

De landelijke regering heet in Duitsland;
 
"Bundesregierung" 

Deze maakt wetten over defensie, spoorwegen en buitenlandse politiek. 


Slide 10 - Slide

Reichstag
De landelijke regering = 
Bundesregierung is gevestigd in de zogenaamde Reichstag in Berlijn.

In dit gebouw worden de belangrijkste beslissingen genomen. 

Weetje; de kogelgaten zitten er nog in de muren.

Slide 11 - Slide

Schoolsysteem
Kindergarten 

Grundschule 

Hauptschule, Realschule, Gymnasium, Gesamtschule 

Berufsschule 

Universität 

Slide 12 - Slide

Beruf-schule
Real-schule
Haupt-schule
Grund-
schule
MBO
Basis-school
MAVO
HAVO

Slide 13 - Drag question

timer
5:00

Slide 14 - Slide

Examenvragen 
1x sleepvraag

Sleep de Nederlandse vertaling naar de Duitse examenvragen. 

Slide 15 - Slide

Welche Überschrift passt zum Absatz? 
Wie verhält sich der Absatz zur Einleitung? 
Was geht aus dem Absatz hervor? 
Welche umschreibung trefft zu? 
Welche Aussage stimmt mit dem Absatz überein?
Hoe verhouden de alinea's zich tot elkaar? 
Welke omschrijving past? 
Welke titel past bij de alinea? 
Wat komt uit de alinea naar voren? 
Welke uitspraak komt met de alinea overeen? 

Slide 16 - Drag question

Leesstrategieën 
1. Voorspellen 
2. Skimmen 
3. Voorkennis gebruiken 

Slide 17 - Slide

Voorspellen I
Titel, plaatjes, opvallende woorden, leestekens
 (dubbele punt of streepje)

Dreck stärkt das Immunsystem
(S.41)

Slide 18 - Slide

Welke uitspraak komt overeen met de tekst?
A
Er is een nieuw medicijn tegen astma ontwikkeld
B
Kinderen van het platteland zijn gelukkiger dan kinderen in de stad.
C
Muizen zijn grotere ziekteverwekkers dan men dacht.
D
Te veel hygiëne kan ongezond zijn.

Slide 19 - Quiz

Skimmen  
Globaal en snel doorlezen van een tekst om een idee te krijgen waarover deze gaat. 

"Dieser Junge lebt nur von Marmeladenbroten" 
(S. 42/43) 

Slide 20 - Slide

Wat wordt er in de tekst duidelijk over Craig?
A
Door het veelvuldig eten van boterhammen met jam is hij groter dan leeftijdsgenoten.
B
Zijn moeder is erg teleurgesteld dat hij geen warme maaltijden eet.
C
De eenzijdige eetgewoonte heeft geen invloed op zijn gezondheid.
D
Volgens Britse artsen zou het eten van veel groente beter voor hem zijn.

Slide 21 - Quiz

Voorkennis gebruiken 
Wat weet je allemaal al over een onderwerp? Je hoeft niet alles te snappen om toch een idee te hebben van de inhoud. 

Rollerblader auf Streife
(S.44)

Slide 22 - Slide

Welke reden stond voorop, toen men besloot agenten van inlineskates te voorzien?
A
gezondheid
B
kostenbesparing
C
publiciteit
D
wendbaarheid

Slide 23 - Quiz

B4.1       S.63
Signaalwoorden 

Benadrukking: 
besonders = vooral
selbst = zelfs
sogar = zelfs 
vor allem = vooral

Slide 24 - Slide

vooral
ook
desondanks
want
denn
vor allem
auch
trotzdem

Slide 25 - Drag question

Wat past op de open plek?
A
denn
B
vor allem
C
auch
D
trotzdem

Slide 26 - Quiz

B4.2     S. 64
Signaalwoorden 

Bevestiging 
klar = natuurlijk 
natürlich = natuurlijk 
tatsächlich = zeker 
wirklich = zeker 

Slide 27 - Slide

Controle 
  • Schrijf de 3 leesstrategieën van vandaag op. 

  • Vertaal de volgende signaalwoorden: 
klar, sogar, besonders, tatsächlich 

  •  bepaal de functie van bovenstaande woorden
     kies uit benadrukking OF bevestiging. 

Slide 28 - Slide

Nächste Stunde: 
Landeskunde 

leesstrategieën 

Oefen met lezen (met tips)

Signaalwoorden 

Slide 29 - Slide