Op het platteland werken de boeren ´s morgens keihard. Toch waren veel boerengezinnen arm. In de winter was er weinig werk op het land. Dan moesten ze bijverdienen door thuis handwerk te doen, zoals draden spinnen en stoffen weven om te verkopen. Ondertussen werd in Engeland de stoommachine uitgevonden: een machine die werkt op de kracht van stoom. Al snel waren er machines op stoomkracht die sneller konden spinnen en weven dan de boeren thuis. Er kwamen spin- en weeffabrieken. De stoffen uit de fabriek waren goedkoper dan de stoffen van de boeren. De boeren verkochten steeds minder en konden zo niets meer bijverdienen. Veel van hen gingen daarom naar de stad om werk te zoeken in de fabriek.