Herhalen Grammatica - woordsoortbenoeming

woordsoorten benoemen
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

woordsoorten benoemen

Slide 1 - Slide

Herhalen
  • werkwoorden
  • lidwoorden
  • zelfstandige naamwoorden
  • bijvoeglijke naamwoorden
  • voorzetsels 
  • persoonlijk voornaamwoord (nieuw)
  • bezittelijk voornaamwoord (nieuw)
  • wederkerend en wederkerig voornaamwoord (nieuw)

Slide 2 - Slide

werkwoorden
.



ik ................ speel                                            ik heb .....                gespeeld
hij .............. speelt                                           hij heeft ...             gespeeld
wij ............. spelen                                          wij hebben ....      gespeeld

Slide 3 - Slide

1. De kat speelt met een propje papier.

Slide 4 - Open question

2. Het heeft de hele dag geregend.

Slide 5 - Open question

3. Ik wil dit nog even met je oefenen.

Slide 6 - Open question

lidwoorden

Slide 7 - Slide

lidwoord: HET

Slide 8 - Slide

Welke lidwoorden zijn er?

Slide 9 - Open question

Is HET een lidwoord in de volgende zin?


Ik vind het best makkelijk!
A
lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 10 - Quiz

Is HET een lidwoord in de volgende zin?


HET antwoord kan ik snel geven.
A
lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 11 - Quiz

zelfstandig naamwoord

Slide 12 - Slide

sneeuwen - gooien - sneeuwschep

Slide 13 - Open question

paraplu - vallen - waait

Slide 14 - Open question

agent - arresteren - protesteert

Slide 15 - Open question

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Slide

De sneeuw veranderde in een grijze blubber door de harde regen.

Slide 17 - Open question

De ontevreden leerlingen schreeuwden over de grote hoeveelheid huiswerk.

Slide 18 - Open question

voorzetsels

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Helaas gaat ook nu, in verband met de dooi, het schaatsen niet lukken. Wij zullen op deze dag echter wel een alternatief programma aanbieden.

Slide 21 - Open question

Persoonlijk voornaamwoord

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

1. Hij wil me iets vertellen over zijn vakantie.

Slide 24 - Open question

2. Zullen we afspreken dat jij me ophaalt?

Slide 25 - Open question

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 26 - Slide

1. Zijn kapsel is niet echt mijn smaak.

Slide 27 - Open question

2. Jouw telefoon is zwart, net als de hare.

Slide 28 - Open question

Wederkerend voornaamwoord

Slide 29 - Slide

1. Ze smeert zich in met bodylotion.

Slide 30 - Open question

2. Wij kleden ons om na de gymles.

Slide 31 - Open question

Wat is het wederkerig voornaamwoord in de volgende zin?

We hebben elkaar heel veel te vertellen.

Slide 32 - Open question

pers.- ww - lw - bn - zn - vz - bez - zn - ww.

Slide 33 - Open question

pers - ww - wederkerend -

Slide 34 - Open question

pers - ww - wederkerig - ww.

Slide 35 - Open question

Maken: Bijspijkeren - grammatica
Kies uit: 
  • Bijspijkeren les 4.7 + 4.8
timer
1:00

Slide 36 - Slide