K4 - Herhaling lezen H3 en H4

Herhaling lezen H3 en H4
Feiten, meningen en argumenten & Leesdoelen en leesstrategieën
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling lezen H3 en H4
Feiten, meningen en argumenten & Leesdoelen en leesstrategieën

Slide 1 - Slide

Lezen H3 - leerdoelen:

Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen:

- Je weet wat een feit is.

- Je weet wat een mening is.

- Je weet wat een argument is.


Slide 2 - Slide

Lezen H4 - leerdoelen:
Leesdoelen en leesstrategieën herkennen:
- Je kunt benoemen welke leesdoelen er zijn en welke leesstrategie daarbij gebruikt kan worden. 

Slide 3 - Slide

Theorie H3
Feiten: een feit kun je controleren.
  • Bij handbal is een veld rechthoekig, 40 m. lang en 20m. breed.
Meningen: een mening is iets wat iemand vindt.
herkennen/signaalwoorden: ik vind.... - volgens mij - zij denkt dat....
  • Ik vind handbal een zware sport.
Argumenten: uitleg waarom iemand iets vindt.
  • Ik vind handbal een vermoeiende sport (mening), want je moet veel rennen (argument, waarom je iets vindt).
    Signaalwoorden: omdat, want, namelijk.
Zie ook blz. 217 van je lesboek - Examen doen

Slide 4 - Slide

Theorie H4

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 7 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Welke van de strategieën is geen leesstrategie?
A
Precies lezen
B
Verkennend lezen
C
Onderzoekend lezen
D
Globaal lezen

Slide 15 - Quiz

Als ik iets opzoek in het woordenboek, gebruik ik de leesstrategie:
A
Oriënterend lezen
B
Precies lezen
C
Globaal lezen
D
Zoekend lezen

Slide 16 - Quiz

Welke leesstrategie pas je toe om deelonderwerpen in de tekst te vinden?
A
globaal lezen
B
verkennend lezen
C
precies lezen

Slide 17 - Quiz

Ik moet leren voor een toets, welke leesstrategie pas ik toe?
A
Zoekend lezen
B
Precies lezen
C
Verkennend lezen
D
Globaal lezen

Slide 18 - Quiz

Als ik iets opzoek op internet, gebruik ik de leesstrategie:
A
Verkennend lezen
B
Zoekend lezen
C
Globaal lezen
D
Intensief lezen

Slide 19 - Quiz

Bij welke leesstrategie zou ik woorden die ik niet begrijp op moeten zoeken in het woordenboek?
A
Verkennend lezen
B
Intensief lezen
C
Globaal lezen
D
Zoekend lezen

Slide 20 - Quiz

Bij welke leesstrategie bekijk ik de tussenkopjes, opvallende tekens, anders gedrukte woorden ?
A
Verkennend lezen
B
Precies lezen
C
Globaal lezen
D
Zoekend lezen

Slide 21 - Quiz

Bij welke leesstrategie lees ik de tussenkopjes, de eerste en laatste alinea, de eerste en laatste zin van alle alinea's ?
A
Verkennend lezen
B
Precies lezen
C
Globaal lezen
D
Zoekend lezen

Slide 22 - Quiz

Bij intensief lezen, lees je de tekst:
A
Helemaal
B
Voor de helft
C
Nog niet

Slide 23 - Quiz

Welk doel heb je als je een tekst kritisch leest?
A
Je stelt het onderwerp van de tekst vast.
B
Je zoekt de hoofdgedachte van de tekst.
C
Je wilt weten wat de deelonderwerpen zijn.
D
Je beoordeelt de betrouwbaarheid van de tekst.

Slide 24 - Quiz

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 25 - Open question