AR BK2 Unit 2.2 deel 2

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

WELCOME Unit 2.2 deel 2

planning

• Woordjes les 2 Overhoren
• Simple past (regelmatig)
• Simple Past (onregelmatig)
• opdracht maken
• test jezelf van 2.2 maken

Goals

Aan het eind van de les kun je

• de woordjes van les 2 toepassen.
• eenvoudige informatie begrijpen.
• de Past Simple (regelmatig)
• de Past Simple (onregelmatig)

              Hoe maak je de past simple?

Er zijn 2 manieren om de past simple te maken:

Manier 1: ww + ed

Manier 2: onregelmatige werkwoorden.

         Hoe maak je de past simple?

Manier 1: werkwoord + ed

work --> worked

walk --> walked

talk --> talked

          Hoe maak je de past simple?

Maar let op! Soms veranderd de spelling.

Woorden die eindigen op een medeklinker + y eindigen op ied

carry --> carried     (dragen / droeg)

try --> tried              (proberen / probeerde)

marry --> married   (trouwen / getrouwd)

          Hoe maak je de past simple?

Let op 2:

Woorden van één lettergreep die eindigen op een klinker + medeklinker.

Hierbij verdubbeld de laatste medeklinker.

Stop --> stopped

travel --> travelled

rip --> ripped

Past Simple - Onregelmatige werkwoorden

Sommige werkwoorden zijn onregelmatig en dat betekent dat ze geen '-ed' krijgen maar hun eigen vorm hebben.

to write  -> wrote    I wrote her a letter last week.

to go       -> went      He went to Italy last year.

to make -> made     They made a very nice meal two days ago.

Past Simple - OWW

Er zijn geen regels voor de OWW, je moet ze uit je hoofd leren. Je pakt voor de Past Simple de 2e kolom.

see - saw - seen

come - came - come

Wat is de Past Simple van go

1. gone
2. went
3. goed
4. goes

Wat is de Past Simple van tell

1. told
2. tolded
3. telled
4. tolt

Wat is de Past Simple van think

1. tought
2. taught
3. thought
4. thinked

Wat is de Past Simple van see

1. saw
2. seen
3. see
4. seed

onregelmatige werkwoorden

• to go - went - gone
• to tell - told - told
• to think - thought- thought
• to see - saw - seen
• to say - said- said
• to bring - brought - brought
• to begin - began - begun 

Homework

• 1
• maak het opdrachtenblad
• maak de opdrachten van 2.2 tot en met  10
• Daarna test jezelf van 2.2
• Leren woordjes les 2 en 3 ( overhoring)