4.4 Bestellen

1 / 22
next
Slide 1: Slide
RetailMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Vorige les..

Slide 5 - Slide

Wat betekent omzetsnelheid?
A
Hoeveel omzet ik in een periode (jaar) heb gehaald
B
Hoe snel ik mijn voorraad in een periode (jaar) verkoop
C
Het aantal keer dat ik mijn gemiddelde voorraad in een periode (jaar) verkoop
D
Hoe lang het duurt dat ik mijn voorraad heb verkocht

Slide 6 - Quiz

Hoe bereken je de omzetsnelheid?
A
gemiddelde voorraad : IWO
B
omzet : gemiddelde voorraad
C
gemiddelde voorraad : omzet
D
IWO : gemiddelde voorraad

Slide 7 - Quiz

Wat betekent omzetduur?
A
De tijd die nodig is dat ik mijn omzet haal.
B
De tijd die nodig is om de gemiddelde voorraad één keer om te zetten in geld.
C
Het aantal keer dat ik mijn gemiddelde voorraad in een bepaalde periode heb verkocht.

Slide 8 - Quiz

Bij een gelijke omzet steeg afgelopen jaar de omzetsnelheid. Welk gevolg heeft dit voor de omzetduur?
A
De omzetduur stijgt.
B
De omzetduur daalt.
C
De omzetduur blijft gelijk.

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Welke kosten maak je voor het bestellen van goederen?

Slide 14 - Mind map

Slide 15 - Slide

De hoeveelheid artikelen die in één verpakkingseenheid geleverd wordt noemen we..
A
Besteleenheid
B
Bestelmoment
C
Bestelfrequentie
D
Bestelkosten

Slide 16 - Quiz

Isaak werkt bij Happy Jeans. Een bepaald merk spijkerbroek verkoopt goed. Per jaar verkoopt de winkel er 420 stuks van. Isaak bestelt per keer 28 stuks van dit merk.
Bereken de bestelfrequentie.
A
16
B
15
C
7

Slide 17 - Quiz

Isaak werkt bij Happy Jeans. Een bepaald merk spijkerbroek verkoopt goed. Per jaar verkoopt de winkel er 420 stuks van. Isaak bestelt per keer 28 stuks van dit merk.
Bereken de bestelfrequentie.
Formule bestelfrequentie: jaarafzet / bestelgrootte

420 / 28 = 15

Slide 18 - Slide

De leverancier kan nog maar één keer per twee maanden leveren. Als gevolg daarvan moet Isaak zijn bestelgedrag aanpassen.

Hoe groot wordt nu de bestelgrootte?
A
7
B
14
C
6
D
8

Slide 19 - Quiz

De leverancier kan nog maar één keer per twee maanden leveren. Als gevolg daarvan moet Isaak zijn bestelgedrag aanpassen.
Hoe groot wordt nu de bestelgrootte?
Formule voor de bestelgrootte = jaarafzet / bestelfrequentie

 420 / 6 = 70

Slide 20 - Slide

Opdrachten
Maak opdrachten 23 t/m 30 (blz. 180)

Slide 21 - Slide

Leerdoelen behaald?

Ik weet wat bestellen van goederen is;
Ik weet wat de factoren zijn waar ik rekening mee moet houden bij het bestellen en ik kan deze toepassen;
Ik weet wat bestelfrequentie en bestelgrootte betekenen en ik kan deze berekenen.

😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll