PS les 5 Angststoornissen

Angststoornissen
Basiswerk AG: “Eigen spreekuur en chronische ziekten”
H8 Psychiatrie in de huisartsenpraktijk
8.4 Angststoornissen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Praktijkscholing voor doktersassistentenMBOStudiejaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Angststoornissen
Basiswerk AG: “Eigen spreekuur en chronische ziekten”
H8 Psychiatrie in de huisartsenpraktijk
8.4 Angststoornissen

Slide 1 - Slide

Angststoornissen
  • Oorzaak: combi biologische,  psychologische, sociale factoren
  • 70.000 patiënten per jaar (2019)
  • 7 per 1000 mannen
  • 14 per 1000 vrouwen

Slide 2 - Slide

Waar ben jij bang voor?

Slide 3 - Mind map

Angstklachten en angststoornissen
Angstklachten = angst is invoelbaar en voorstelbaar (hangt samen met bedreigende situaties) 
Voorbeeld?

Angststoornis = angst gaat samen met aanhoudend lijden of angst is zo heftig dat normaal functioneren niet mogelijk is
Voorbeeld?

Slide 4 - Slide

Wat is de functie van angst?
A
maakt de draagkracht teveel aanwezig
B
hierdoor zijn er minder neurotransmitters
C
maakt de draaglast te weinig aanwezig
D
het vermijden van gevaarlijke situaties

Slide 5 - Quiz

Soorten angststoornissen
Gegeneraliseerde angststoornis
Paniekstoornis
Obsessieve compulsieve stoornis (OCS)
Posttraumatische stressstoornis (PTSS)
Sociale fobie
Specifieke fobie

Slide 6 - Slide

Gegeneraliseerde angststoornis
= vage continue angst of bezorgdheid
  • zorgen over gezondheid, werk, kinderen, toekomst
  • piekeren
  • slaapproblemen
  • prikkelbaarheid
  • concentratieproblemen

Slide 7 - Slide

Paniekstoornis
= aanvalsgewijze zeer heftige angst met lichamelijke klachten:
  • zweten
  • benauwdheid
  • hartkloppingen
  • buikpijn
  • tintelingen in vingers 
  • beven

Slide 8 - Slide

Paniekstoornis
  • niet normaal kunnen functioneren
  • aanvallen 1x per week tot enkele malen per dag
  • anticipatieangst
  • vermijdingsgedrag (90%)
  • agorafobie = vrees voor plaatsen/situaties waarin paniekaanval zou kunnen  voorkomen
  • hyperventilatie

Slide 9 - Slide

‘Door de anticipatieangst wordt een paniekaanval uitgelokt’
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz


waar je het meest bang
voor bent, overkomt je ook’


A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Obsessieve compulsieve stoornis (OCS)
  • Dwanghandelingen (compulsie) en dwanggedachten (obsessie)
  • Doorbreken van OCS gaat samen met angst
  • OCS als:
Patiënt meer dan 1 uur per dag mee bezig is + normaal functioneren verstoort is

Slide 12 - Slide

Een voorbeeld van OCS is
A
op rand hoge torenflat staan
B
steeds controleren of alles op zelfde plek ligt
C
soms teruggaan om te kijken of het gas uit is
D
vermijdingsgedrag

Slide 13 - Quiz

Posttraumatische stressstoornis
  • PTSS = meemaken van schokkende gebeurtenis
Voorbeeld?
  • Kan direct of na jaren optreden
  • Herbeleving van situatie, dromen, steeds aan terug denken
  • Behandeling: leren verwerken van gebeurtenis

Slide 14 - Slide

Sociale fobie
Bang voor afwijzing (blozen, transpireren, trillen)
Gegeneraliseerde sociale fobie = angst voor grote menigten, niet vertrouwde situaties.
Vermijdingsdrang

Slide 15 - Slide

Wat is een lichte vorm van sociale fobie?
A
huis netjes willen hebben
B
handen blijven wassen
C
nooit iets vragen in de klas
D
piekeren

Slide 16 - Quiz

Specifieke fobie
situatie, voorwerp, beest veroorzaakt paniekaanval

Slide 17 - Slide

Behandeling
Voorlichting (gesprekken met ha voldoende bij angstklachten)
Cognitieve gedragstherapie
Evt. Anti-depressiva en benzodiazepinen ter ondersteuning

Slide 18 - Slide