Aan elkaar of los + oefenen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Havo 2 - spelling

Aan elkaar of los (H6)

Wat gaan we vandaag doen?

- Theorie 'aan elkaar of los' bij samenstellingen

- Oefenen met stof tot nu toe

- Eerder klaar? Lezen in leesboek.

Aan elkaar of los?

Aan elkaar of los?

Bah, wat is dit ___!

1. huis vuil
2. huisvuil

Elke dinsdag wordt het ___ opgehaald.

1. huis vuil
2. huisvuil

Bekijk de afbeelding. Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Bekijk de afbeelding. Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Lativa begon te huilen als een ___, toen ze haar telefoon kwijt was.

1. klein kind
2. kleinkind

Tot 1 december kun je je___ voor de schaatswedstrijd.

1. in schrijven
2. inschrijven

Kies de juiste samenstelling.
reus+gezellig

1. reusegezellig
2. reuzegezellig
3. reuse-gezellig
4. reuze-gezellig

Kies de juiste samenstelling.
gebaar+taal

1. gebare-taal
2. gebaretaal
3. gebaren-taal
4. gebarentaal

Kies de juiste samenstelling.
bezoek+regeling

1. bezoekregeling
2. bezoekersregeling
3. bezoek-regeling
4. bezoekers-regeling

Kies de juiste samenstelling.
varken+stal

1. varken-stal
2. varkensstal
3. varkens-stal
4. varkenstal

Kies de juiste samenstelling.
jazz+zanger

1. jazz-zanger
2. jazzanger
3. jaz-zanger
4. jazzzanger

Je schrijft een hoofdletter in de volgende gevallen:

1. aan het begin van een zin bij eigennamen bij windstreken
2. aan het begin van een zin bij eigennamen bij windstreken bij namen van de seizoenen
3. aan het begin van een zin bij eigennamen bij bijvoeglijke naamwoorden afgeleid van eigennamen
4. aan het begin van een zin bij windstreken bij eigennamen bij namen van de seizoenen

Een dubbele punt gebruik je bij:

1. een opsomming toelichting uitleg
2. een opsomming gedachte tussen hoofdzinnen
3. een opsomming als afsluiting van een opsomming
4. een opsomming voor of na een aanspreking na een uitroep of bevel

Kies het juiste werkwoord.
Omdat de vaas ... (barsten) bij het bakken werd hij weggegooid.

1. barste
2. barstte
3. barst
4. barstten

Kies de juiste vorm van het werkwoord.
... (roepen) om hulp klemde de in het water ... (dobberen) surfer zich vast aan zijn plank.

1. roepent dobberend
2. roepent dobberent
3. roepende dobberende
4. roepend dobberende

Kies de juiste vorm van de werkwoorden.
Enkele van de ... (veilen) schilderijen werden reeds na twee dagen opnieuw in het kunstcircuit ... (verhandelen).

1. geveilde verhandelt
2. geveilde verhandelen
3. geveilde verhandelden
4. geveilde verhandeld

Aan elkaar of los?
Welke is juist?

1. drukbevaren
2. druk bevaren

Aan elkaar of los?
Welke is juist?

1. vesting stadje
2. vestingsstadje
3. vestingstadje
4. vestings stadje

Aan elkaar of los?
Welke is juist?

1. kennis maakte
2. kennismaakte

Aan elkaar of los?
Welke is juist?

1. verstrekkende
2. ver strekkende

Kies de juiste vorm van het werkwoord.
Hoe hard ... (rijden pvtt) je eigenlijk op de Duitse snelwegen?

1. rijdt
2. reed
3. rijd
4. reedt

Kies de juiste vorm van het werkwoord.
Waarom heeft u de jongens bij de beoordeling ... (bevoordelen)?

1. bevoordeelt
2. bevoordeeld
3. bevoordeeldt
4. bevoordeelde

Kies de juiste vorm van het werkwoord.
Al het aan de verbouwing ... (besteden) geld was afkomstig van sponsors.

1. besteedde
2. besteedt
3. besteedt
4. bestede

Kies de juiste vorm van het werkwoord.
Vorige week .. (verharden) de gemeente het laatste zandpad van ons dorp.

1. verhardde
2. verharde
3. verhardt
4. verhart

Rest van de les

Lees in je leesboek! (8 juni deadline podcast/vlog)

of

Maak opdracht 1 & 2 van hoofdstuk 6 (spelling: aan elkaar of los)