2. Tekstverbanden en signaalwoorden

Tekstverbanden 
Nederlands
klas 2
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Tekstverbanden 
Nederlands
klas 2

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
* Video over tekstverbanden bekijken;
* Toepassen van de tekstverbanden en signaalwoorden;
* Opdrachten maken.

Slide 2 - Slide

Video over tekstverbanden bekijken

Slide 3 - Slide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 4 - Slide

1. Het chronologisch verband
  • De gebeurtenissen worden in de juiste tijdsvolgorde     beschreven

  • Let op de volgende signaalwoorden: vroeger, later, nu, eerst daarna, vervolgens, nadat en dadelijk

  • Let ook op jaartallen!

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

2. Het opsommend verband
  • Bij een opsommend verband worden zaken/dingen achter       elkaar genoemd.

  • Let op de volgende signaalwoorden: 
       ten eerste / tweede/ derde
       om te beginnen, ook, daarnaast,  tenslotte.

Slide 7 - Slide

Mevrouw van den Berg geniet van goede muziek, verder is zij ook een filmliefhebber.
A
Chronologisch
B
Opsomming

Slide 8 - Quiz

Mijn etui zit bomvol met schoolspullen: pennen, potloden, stiften, een geo-driehoek, gummen en een passer.
A
Opsomming
B
Chronologisch

Slide 9 - Quiz

Wat is een signaalwoord van: chronologisch verband?
A
daarentegen
B
echter
C
maar
D
daarna

Slide 10 - Quiz

Wat is een signaalwoord van: opsommend verband?
A
Ten eerste
B
Bijvoorbeeld
C
Zo
D
tenslotte

Slide 11 - Quiz

Wat is een concluderend verband
A
Conclusie uit eerdere informatie uit de tekst
B
Waarom iemand iets doet of vindt
C
Waardoor iets gebeurt

Slide 12 - Quiz

Het redengevend verband

Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.

Signaalwoorden: omdat, daarom, dus, want, de reden daarvoor is, dankzij


Voorbeeld:

Hij heeft die trui uitgezocht omdat hij van geel houdt.


Slide 13 - Slide

Zet de signaalwoorden bij het juiste tekstverband. 
Toelichtend
Opsommend
Bijvoorbeeld
Zoals
Verder
Ook

Slide 14 - Drag question

Hij is een natuurtalent in balsporten zoals basketbal.
A
toelichtend verband
B
tegenstellend verband
C
opsommend verband
D
chronologisch verband

Slide 15 - Quiz

Wat ga je maken?
Boek: blz. 10 opdrachten 1 en 3
Online: cursus 1 par.2 opdrachten 1 en 3
Neem je leesboek mee, morgen!

Slide 16 - Slide