This lesson contains 31 slides, with text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Monday May 11th
Slide 1 - Slide
learning aim
I can use adjectives ( = bijv. nw.) & prepositions (= voorzetsels)
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
SB page 45 - do ex. 1+2+3
ex. 1: can you identify ( = herkennen) these foods in the photo? Write the answers in your notebook.
ex. 2: Listen to this audio fragment and read the text about junk food. Use an online dictionary to look up unknown words. Write in your notebook which sentence is not true.
ex. 3: ben je het ermee eens (=agree) dat de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO) reclames voor junk food wil verbannen? Write your opinion ( = mening) in your notebook.
SB page 45 ex.2 text junk food
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
SB page 45 - do ex.4
ex 4: read the learn this! box.
In het Engels gebruiken ze bepaalde voorzetsels ( = prepositions) met bepaald bijvoegelijke naamwoorden ( = adjectives)
I am good at maths but bad at art.
good/bad = adjective and at is preposition
I am interested in history.
Je moet de gegeven woorden in de tekst opzoeken met het bijbehorende voorzetsel. Schrijf de antwoorden in je schrift:
example: responsible for
Slide 6 - Slide
Havo SB page 45 - do ex. 7
Vwo SB page 45 - do ex. 6
ex. 6: Maak de zinnen compleet en vul het juiste voorzetsel in. Write the answers in your notebook.
ex. 7: Maak de vraag compleet met het juiste voorzetsel. Write the answers in your notebook.
Slide 7 - Slide
study wordlist 4C,4F,4G
listen and repeat the vocabulary
wordlist 4C,4F,4G
Slide 8 - Slide
Answers SB page 45
Slide 9 - Slide
Answers ex. 2
sentence 2: Junk food companies say that there is a problem is not true.
I can understand a text about unusual restaurants.
( = ik kan een leestekst begrijpen over bijzondere, ongewone restaurants)
Slide 15 - Slide
study wordlist 4C,4F,4G
listen and repeat the vocabulary
wordlist 4C,4F,4G
Slide 16 - Slide
WB page 46
Havo: do ex. 1,3,4
Vwo: do ex. 1,2,3,5
ex. 1: kies het juiste voorzetsel, gebruik SB page 45 text about' junk food' als je het niet meer weet.
ex. 2: vul de bijv.nw. + voorzetsels(= preposition) van ex. 1 in en maak de tekst compleet
ex. 3: maak de zinnen compleet met het juiste bijv.nw.(= adjective).
ex. 4: maak de zinnen compleet met het juiste voorzetsel (=prepostition)
ex. 5: welke voorzetsels horen bij deze bijv.nw.? Lees de Vocab boost! box
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
difficult words text A, B, C, D on page 46+47
competing = concurrerend
similar = hetzelfde
attract = lokken/aantrekken
gimmick = truc/ strategie/tactiek
amazing experience = geweldige ervaring
complain = klagen
offer = aanbieden
hammocks = hangmatten
catch fish = vissen vangen
artificial boat = kunstmatige boot
Slide 19 - Slide
SB page 46+47 - Havo: do ex. 1, 3, 4 / Vwo: do ex. 1,3,4,6
Write the answers in your notebook.
ex.1: there are 4 photos of restaurants, choose the right sentence. Write the answers in your notebook.
ex. 3: listen to the audio and read the text. Welke andere genoemde restaurants in de teksten staan niet met een foto in het boek? Schrijf de namen van de restaurants op.
ex. 4: lees de omschrijvingen 1-7, in welke tekst A-D staat de ontbrekende informatie.
ex.6: Lees de omscrijving en zoek vanuit de tekst het juiste gemarkeerde woord.
SB page 46+47 Unusual restaurants
Slide 20 - Slide
Answers SB page 46 ex. 1
Slide 21 - Slide
Answers SB page 46 - ex. 3
Slide 22 - Slide
Answers SB page 46 - ex. 4
Slide 23 - Slide
Answers SB page 47 - ex. 6
Slide 24 - Slide
Wednesday May 13th
Slide 25 - Slide
learning aim
Review Introduction, unit 1, unit 2, unit 3
Slide 26 - Slide
WB page 110,110 - do ex. 3+5
Ex. 3: Lees de tekst over 'Police uniforms' en verbind de titels ( = headings) A-G met de paragrafen 1-5. Er blijven 2 titels over.
Ex. 5: Lees de tekst en vul de juiste vorm van het werkwoord of het juiste woord in.