p4 Gevaar bij mengen, zuur, neutraal, base en indicatoren

Zuur aantonen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Zuur aantonen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Kunnen uitleggen wat pH inhoud.
Begrijpen wat de relatie tussen pH en zuren en basen is.
Kunnen uitleggen hoe een indicator werkt.
Van verschillende stoffen de zuurgraad weten.
Verschillende soorten indicatoren benoemen.
Het gevaar van mengen kunnen uitleggen.

Slide 2 - Slide

Zuur, basisch, neutraal en pH
Neutraal -> als een stof niet zuur of basisch is
pH -> graad die aangeeft hoe zuur iets is
pH minder dan 7 betekend dat iets zuur is
pH meer dan 7 betekend dat iets basisch is
pH 7 betekend dat een stof neutraal is

Slide 3 - Slide

Indicatoren
Meeste indicatoren veranderen van kleur als ze boven of onder een bepaalde pH komen.
Uitzonderingen -> rodekoolsap en universeel indicatorpapier. 
Soorten Indicatoren
Lakmoespapier
- blauw lakmoespapier
- rood lakmoespapier
Rodekoolsap
Fenolftaleïne
Universeel indicatorpapier

Slide 4 - Slide

Demo practicum
Rodekoolsap als Indicator

Slide 5 - Slide

Stoffen Mengen
Chloorbleek + zure stof veroorzaakt giftige stof

Chloorbleekmiddel + zure stof --> chloorgas + overige stoffen

Urine kan ook zuur zijn

Slide 6 - Slide

Wat weet je als een stof een pH van 7 heeft?
A
Het is zuur
B
Het is basisch
C
Het is neutraal

Slide 7 - Quiz

Wat weet je als een stof een pH van 5 heeft?
A
Het is zuur
B
Het is basisch
C
Het is neutraal

Slide 8 - Quiz

Wat weet je als een stof een pH van1 heeft?
A
Het is zuur
B
Het is basisch
C
Het is neutraal

Slide 9 - Quiz

Wat gebruik je om de pH te bepalen van een stof als je alleen wilt weten of het zuur of basisch is?
A
universeel indicatorpapier
B
fenolftaleïne
C
lakmoespapier
D
rodekoolsap

Slide 10 - Quiz

Waarom moet je voor dat je gaat plassen altijd het toilet doortrekken nadat chloorbleekmiddel is gebruikt?
A
Anders gaat het stinken
B
Er ontstaat chloorgas
C
De emaillen wordt aangetast
D
Er ontstaat een giftige stof

Slide 11 - Quiz