U2 lección 1 ¡Me gusta!

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Metas Doelen

Después de esta clase... Na deze les...

1. ...sé hablar de mis gustos kan ik praten over wat ik leuk/lekker vind

2. ...sé conjugar el verbo 'gustar'kan ik het werkwoord 'gustar' vervoegen

3. ...domino aún mejor los verbos regulares beheers ik de regelmatige werkwoorden nog beter

Román (beber) soda en su habitación.

Santi y Lucía (escuchar) música hip-hop.

Lucía y yo (vivir) en Lima, la capital de Perú.

Y tú, ¿dónde (vivir)?

El verbo gustar

Bekijk LT p 35. Deze lección heet '¡Me gusta!'. 

Wat zou dat betekenen?

Gustar Leuk vinden/houden van

(A mí)	me		el chocolate
			escuchar música
(A ti)	te	gusta	el cómic
			el español
(A él, ella)	le		escribir poemas
(A Román, Bea)			jugar al fútbol

Gustar Leuk vinden/houden van

(A mí)	me	gusta	el chocolate
(A ti)	te	gusta	escuchar música
(A él, ella)	le	gusta	el cómic
(A mí)	me	gusta n	los cómics

¡A practicar! Even oefenen!

Probeer LE p 28 ej 5 maar eens te maken.

¿Te gusta o no te gusta?

Bekijk LT p 35. Werk in tweetallen en voer opdracht 4 uit. Welke vraag moet je stellen? En hoe moet je antwoorden?

Deberes Huiswerk

- hacer y corregir: LE p 30-31 ejs 8,9,10

- estudiar: LT p 40 A y B

- estudiar: woordenlijst blokje "(No) me gusta – Ik hou (niet) van"

hacer = maken, corregir = nakijken, estudiar = leren

Metas Doelen

Después de esta clase... Na deze les...

1. ...sé hablar de mis gustos kan ik praten over wat ik leuk/lekker vind

2. ...sé usar el verbo 'gustar'kan ik het werkwoord 'gustar' gebruiken

Repaso Herhaling

Wat betekent 'gustar'? 

Hoe gebruik je 'gustar'?

Los gustos

1. Schrijf zes dingen op waar jij van houdt. Maak daar zes zinnen mee. Gebruik 3x gusta en 3x gustan. 

2. Ga naast iemand anders zitten. Laat de zinnen niet aan elkaar zien! Probeer erachter te komen of jullie van dezelfde dingen houden. In het Spaans! Schrijf de uitkomst (vergelijking) op. 

3. Eén persoon van het tweetal vertelt de uitkomst aan de klas.

Deberes Huiswerk

- hacer y corregir: LE p 30-31 ejs 8,9,10

- estudiar: LT p 40 A y B

- estudiar: woordenlijst blokje "(No) me gusta – Ik hou (niet) van"

hacer = maken, corregir = nakijken, estudiar = leren