Thema 7 les 9

• Taal
• Basisschool
• Groep 3,5,8

Thema 7 les 9

Het onderwerp en de persoonsvorm moeten overeen komen!

De politie was/waren snel aanwezig.

1. was
2. waren

De politie 

Het is in dit geval een woord. 

Wel kunnen het meerdere mensen zijn in de betekenis maar

het is een ding dus de politie was!

Een aantal kinderen was/waren te laat.

1. was
2. waren

Een aantal kinderen

Het is in dit geval een hoeveelheidswoord. 

Voorbeelden: een aantal, een groep, een kudde, een serie, een rij, een paar, een een stapel.

Dus een aantal kinderen was want het is een ding.

De musea heeft/hebben een probleem.

1. heeft
2. hebben

De musea

Het lijkt op een ding.

In dit geval denk je dat het een ding is maar dit is een meervouds vorm. 

Dus de musea hebben.

Wij gaan/ga oefenen!

De klas ... op schoolreis (gaat/gaan)

De hulpouders ... ook mee (mag/mogen)

De media ... als taak informatie te vertellen. (heeft/hebben)

Een drietal meisjes ... wagenziek.(zijn/is)

Een aantal kinderen ... snoep gestolen.
(heeft/hebben)

De leerlingen ... het warm.
(heeft/hebben)

Een hoop papier ... op de grond
(ligt/liggen)

Vee ... van het gras

Aan de slag.

Maak 1* + 2* of 2* + 3* 

Maak de les van gisteren af.

Ga verder met je weektaak.