Nectar Hoofdstuk 10.1 - Je verandert

Hoofdstuk 10 - Je verandert
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 10 - Je verandert

Slide 1 - Slide

10.1 Opgroeien
Leerdoelen
  1. Je leert hoe je groeit en verandert tijdens je leven.

Aan het eind van de les:
  1. kan je uitleggen wat een levensfase is en benoemen welke er zijn
  2. kan je uitleggen wat lichamelijke en geestelijke ontwikkeling is en je kan er per ontwikkeling 2 voorbeelden van geven.
  3. weet je wat een hormoon is en hoe het ervoor zorgt dat je verandert
  4. kan je het gehele groeiproces uitleggen.
  5. kan je het verschil van lengte tussen jongens en meisje verklaren

Slide 2 - Slide

Levensfasen

Slide 3 - Slide

Baby
Peuter
Oudere
Puber
Kind
Adolescent
Volwassene
Kleuter

Slide 4 - Drag question

Levensfasen
De overstap van de ene levensfase naar de ander brengt met zich verandering mee. Je bent aan het ontwikkelen.
  • Lichamelijke ontwikkeling
  • Geestelijke ontwikkeling
  1. baby -> herkennen van gezichten
  2. peuter -> leren praten
  3. schoolkind -> leren schrijven, rekenen, enz.

Slide 5 - Slide

Levensfasen
Lichamelijke ontwikkeling

Slide 6 - Slide

Levensfasen
Geestelijke ontwikkeling
  1. baby -> herkennen van gezichten
  2. peuter -> leren praten
  3. schoolkind -> leren schrijven, rekenen, enz.


Slide 7 - Slide

Waardoor verander je?
Waardoor verander je? 
  • Hormonen (regelstoffen)
  1. worden gemaakt door in hormoonklieren
  2. Hypofyse is een belangrijke hormoonklier


Slide 8 - Slide

Waardoor verander je?

Slide 9 - Slide

Waardoor verander je?
Waardoor verander je? 
  • Hormonen (regelstoffen)
  1. worden gemaakt door in hormoonklieren
  2. Hypofyse is een belangrijke hormoonklier


Slide 10 - Slide

Hoe groei je?
  • Groeihormoon de groei van je lichaam. 
  • In de puberteit maakt de hypofyse veel groeihormoon. 
  • groeispurt: je groeit een tijdje heel snel.

Slide 11 - Slide

Hoe groei je?
Hoe werkt het groeihormoon:
  1. Hypofyse geeft groeihormoon af aan het bloed.
  2. Het hormoon komt via het bloed bij de verschillende lichaamscellen
  3. De cellen van de botten in je armen en benen reageren op de boodschap van het lichaam: ze gaan sneller delen (elke celdeling ontstaan er 2 cellen)
  4. De cellen worden groter, dat heet celgroei. Als ze zijn uitgegroeid, kan elke cel opnieuw delen.

Slide 12 - Slide

Hoe groei je?
  • Hiernaast zie je welke botdelen in je lichaam groeien.
  • Botten groeien alleen:
  1. aan de uiteinden van de pijpbeenderen
  2.  in de wervelkolom
  3. bij de heupbeenderen
  4. de kraakbeencellen, die bevinden zich in de groeischijven.

Slide 13 - Slide

Hoe groei je?
Meisjes en jongens maken beide groeihormonen aan. Toch zijn mannen over het algemeen langer dan vrouwen. Hoe is dit te verklaren?
  1. verschil ontstaat in puberteit
  2. groeispurt jongens begint later dan meisjes
  3. Groeispurt jongens duurt langer en is intensiever
  4. Ook zijn er verschillen in de botten die doorgroeien.
  • jongens -> bredere borstkas
  • meisjes -> bredere heupen

Slide 14 - Slide

Puberteit

Slide 15 - Slide

10.1 Opgroeien
Leerdoelen
  1. Je leert hoe je groeit en verandert tijdens je leven.

Aan het eind van de les:
  1. kan je uitleggen wat een levensfase is en benoemen welke er zijn
  2. kan je uitleggen wat lichamelijke en geestelijke ontwikkeling is en je kan er per ontwikkeling 2 voorbeelden van geven.
  3. weet je wat een hormoon is en hoe het ervoor zorgt dat je verandert
  4. kan je het gehele groeiproces uitleggen.
  5. kan je het verschil van lengte tussen jongens en meisje verklaren

Slide 16 - Slide

Primaire en secundaire geslachtskenmerken vrouw
primaire
geslachts-kenmerken
secundaire  geslachts-kenmerken

Slide 17 - Slide

10.1 Opgroeien
Opdrachten: 
  • 3,4 ,5
  • 7, 8, 9
  • 10 t/m 16

Slide 18 - Slide

Opdracht 16a
Roel is aan het begin van de puberteit extreem klein en krijgt extra groeihormoon toegediend. Voor een maximaal effect is het tijdstip van de dag waarop hij dit krijgt belangrijk.

Slide 19 - Slide


Welk tijdstip is het meest geschikt? Gebruik het diagram hiernaast.
A
's Ochtends na het opstaan
B
Om 12:00 's middags
C
Vlak voor het slapen gaan
D
Eén uur na het slapen

Slide 20 - Quiz

10.1 Opgroeien
Leerdoelen
  1. Je leert hoe je groeit en verandert tijdens je leven.

Aan het eind van de les:
  1. kan je uitleggen wat een levensfase is en benoemen welke er zijn
  2. kan je uitleggen wat lichamelijke en geestelijke ontwikkeling is en je kan er per ontwikkeling 2 voorbeelden van geven.
  3. weet je wat een hormoon is en hoe het ervoor zorgt dat je verandert
  4. kan je het gehele groeiproces uitleggen.
  5. kan je het verschil van lengte tussen jongens en meisje verklaren

Slide 21 - Slide

Baby
Peuter
Oudere
Puber
Kind
Adolescent
Volwassene
Kleuter

Slide 22 - Drag question

Hypofyse
Hormoon
Hormoon
Bloed

Slide 23 - Drag question

Zet de zinnen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
Het groeihormoon komt in het bloed.
Het groeihormoon komt in het bot.
De hypofyse maakt het groeihormoon.
De cellen in je botten reageren op het groeihormoon en gaan delen.

Slide 24 - Drag question

Het Hormoon Insuline stimuleert cellen om glucose uit het bloed te halen en op te slaan. Bij diabetes type 2 (suikerziekte) hebben de cellen te weinig insuline-receptoren.

Leg uit wat hiervan de gevolgen zijn.

Slide 25 - Open question

Zet de zinnen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
Het groeihormoon komt in het bloed.
Het groeihormoon komt in het bot.
De hypofyse maakt het groeihormoon.
De cellen in je botten reageren op het groeihormoon en gaan delen.

Slide 26 - Drag question

Hypofyse
Hormoon
Hormoon
Bloed

Slide 27 - Drag question

Baby
Peuter
Oudere
Puber
Kind
Adolescent
Volwassene
Kleuter

Slide 28 - Drag question

Welke geslachtskenmerken zijn vanaf de geboorte zichtbaar?
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
C
Primaire en secundaire geslachtskenmerken
D
Geen van beide

Slide 29 - Quiz

Schaamhaar, okselhaar en meer zweet en talgklieren zijn:
A
Tertiaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken van de vrouw
C
Secundaire geslachtskenmerken van de man
D
Secundaire geslachtskenmerken van beide geslachten

Slide 30 - Quiz


Dat je soms onzeker bent over hoe je met je klasgenoten moet omgaan, komt door ....
A
sociale veranderingen
B
geestelijke veranderingen
C
lichamelijke veranderingen
D
geen enkele verandering

Slide 31 - Quiz

Welke veranderingen
zijn er in de puberteit?
A
Geestelijke
B
Lichamelijke
C
Sociale
D
A, B en C zijn allemaal goed

Slide 32 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van levensfasen.
A
Baby, peuter, kleuter, kind, adolescent, puber, volwassene, ouder
B
Baby, kleuter, peuter, kind, puber, adolescent, volwassene, ouder
C
Baby, peuter, kleuter, kind, puber, adolescent, volwassene, ouder
D
Baby, kleuter, peuter, kind, adolescent, puber, volwassene, ouder

Slide 33 - Quiz

wat is géén levensfase
A
baby
B
adolescent
C
oudere
D
tiener

Slide 34 - Quiz

Wat is jouw volgende levensfase?
A
kind
B
adolescent
C
puber
D
volwassene

Slide 35 - Quiz

In welke levensfase leer je lezen, schrijven en rekenen?
A
peuter
B
kleuter
C
kind
D
puber

Slide 36 - Quiz

In welke levensfase beginnen de voortplantingsorganen te functioneren?
A
baby
B
puber
C
adolescent
D
volwassene

Slide 37 - Quiz

Kinderen groeien vanaf de geboorte ongeveer 6 centimeter per jaar. In de puberteit ga je ineens heel snel groeien: er vindt een groeispurt plaats.
Hoeveel centimeter per jaar groeien pubers gemiddeld tijdens de groeispurt?
A
6-8 cm
B
10-15 cm
C
12-20 cm
D
15-30 cm

Slide 38 - Quiz

Kinderen groeien vanaf de geboorte ongeveer 6 centimeter per jaar.

Welke groep voedingsstoffen heb je nodig om te groeien?

Slide 39 - Open question

10.1 Opgroeien
Huiswerk voor volgende les: 
  • 3 t/m 9
  • 11 t/m 15

Slide 40 - Slide

10.2 Pubertijd
Huiswerk voor volgende les: 
  • 1 t/m 12

Slide 41 - Slide