Pijn

Pijn
1 / 34
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Pijn

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat versta je onder pijn?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Wat is pijn?
  • Wat de cliënt zegt wat het is
  • Wanneer de cliënt zegt dat het is 



  • Een onplezierige sensorische en/of emotionele ervaring
  • Een waarschuwing 

Slide 3 - Slide

Pijn is een subjectieve gewaarwording
Pijn veroorzaakt altijd een verstoring van het evenwicht van 1 of meer gezondheidspatronen
Waardoor ontstaat pijn?

Slide 4 - Open question

Lichamelijke oorzaken
Pijn van verdriet (kan zich ook lichamelijk uiten)
Oorzaken
Beschadiging van het lichaam
Infectie
Tumorgroei
Beknelling
Overbelasting
Vermoeidheid
Spanning en stress

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Teken voor jezelf wat er in het lichaam gebeurd als je jouw teen stoot.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

1
Je stoot je teen
2
Op de beschadigde plek wordt prostaglandine aangemaakt.
Die helpt bij het doorgeven van de pijnprikkel
3
De prostaglandine prikkelt de uiteinde van de zenuwen die in de huid,  spieren of gewrichten ligt.
4
De Nociceptor ziet de beschadiging
De prikkel gaat via de zuwbaan naar de hersenen
5
Bewustzijn zet de prikkel om in pijn
Pijnregelsysteem=thalmus

Slide 8 - Slide

Prostaglandine is een hormoonachtige stof die helpt bij het doorgeven van de pijnprikkel.

Nociceptoren= uiteinden van de zenuw
Hoe ontstaat pijn?
Pijn is een natuurlijke beschermingsmechanisme.
Pijn wordt waargenomen op 2 niveaus:

1. Perifeer (de plek waar het pijn doet)
2. Centrale niveau (de plaats in de hersenen waar de pijnprikkel ontvangen wordt)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Zenuwstelsel
  • Centraal zenuwstelsel (blauw)

  • Perifeer zenuwstelsel (groen)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Soorten pijn
  • Uitwendige pijn
  • Inwendige pijn
  • Acute pijn = pijn die plotseling optreedt
  • Chronische pijn  = pijn die langer dan 3 - 6 maanden blijft

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

acute pijn
Heeft een waarschuwende functie
Is van recente omvang
Is voor beperkte duur
Chronische pijn
Heeft geen signaalfunctie meer
Uitwendige pijn
De verwonding is zichtbaar
Inwendige pijn
Is niet zichtbaar.
Kan zeurend, stekend of brandend zijn.
Fantoompijn
Alle pijnlijke gevoelens die in  het ontbrekende lichaamsdeel worden ervaren. De afgesneden zenuwbaan ontvangt signalen die geregistreerd worden als pijn

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Nociceptieve pijn
Beschadiging van huid, pees of botweefsel (brandwond)
Viscerale pijn bij hol orgaan (darmontsteking)

Neuropatische pijn
Beschadiging van zenuwweefsel.
Schietende, brandende pijn.
Kan ontstaan door letsel of operatie.



Slide 13 - Slide

Nociceptieve pijn is pijn die veroorzaakt wordt door actieve of dreigende weefselschade, die leidt tot activering van de perifere nociceptoren. (pijnreceptor)

Pijnreceptor: is een zenuwuiteinde dat gespecialiseerd is in het waarnemen van prikkels die een schadelijke invloed op het organisme kunnen hebben. Dergelijke prikkels wekken een gevoel van pijn op. 

Viscerale pijn: 
Weefselbeschadiging van interne organen. Prikkeling van de organen in borst en buikholte. Dof en knagend gevoel.
Oorzaken: Externe rek, onvoldoende doorbloeding, spierkramp. 
Pijn is ....
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Pijn bij het snijden in je vinger is
A
Acute pijn
B
Chronische pijn
C
Viscerale pijn
D
Fantoompijn

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Bij een brandwond kan de volgende pijn ontstaan
A
Nociceptieve pijn
B
Neuropatische pijn
C
Nociceptieve en neuropatische pijn
D
Fantoompijn

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions


Fantoompijn is..
A
Acute pijn
B
Chronische pijn

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Wat doet pijn met iemand?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Hoe werkt het "ei" van Loeser?
  • Het ei bestaat uit 4 elkaar omvatten cirkels
  • De binnenste cirkel staat voor de reactie van de zintuigen op de pijnprikkel (nociceptie)
  • De tweede cirkel staat voor de gewaarwording van de pijn
  • De derde cirkel staat voor de pijnbeleving
  • De middencirkel staat voor het gedrag dat iemand vertoont

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Pijngedrag
  • Pijngedrag is cultuur gebonden
  • Mannen en vrouwen gaan anders om met pijn
  • Pijn beïnvloedt ook de omgeving van degenen die lijdt
  • Pijn kan naast een lichamelijke of psychische context ook een cultuurgebonden iets zijn

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Culturele context van pijn
  • Pijn als passie 
  • Pijn die samenhangt met het vrouwelijke of het mannelijke (in verschillende culturen)
  • Pijn als expressie van religieuze gevoelens
  • Pijn in de sport
  • Pijn als onverwachte begeleider van veroudering of ziekte 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Hoe meet je pijn?

Slide 24 - Mind map

This item has no instructions

Meten is weten! Hoe meet je pijn?
  • Pijnanamnese afnemen
  • VAS score (Visuele Analoge Schaal) 
  • NRS score (Numeric Rating Scale)
  • REPOS score (Rotterdam Elderly Pain Observation Scale)
  • Pijn dagboek bijhouden

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

VAS
VAS
NRS

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

REPOS
  • REPOS werkt met een instructiekaart waarop 10 gedragingen staan omschreven die als typerend worden gezien voor pijn. 
  • Als begeleider observeer je een persoon 2 minuten en geeft daarna punten voor elke gedraging. 
  • Daarna bekijk je de situatie met een beslisboom.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

REPOS is geschikt voor...
  • Dementerende
  • Cliënten met een verstandelijke beperking
  • Anderstaligen
  • Mensen met spraak - taal stoornis
  • Kinderen (inclusief baby's)
  • De palliatieve fase
 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Bekijk de 10 punten.
Waarom zouden deze punten gekozen zijn voor de observatielijst, volgens jou?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

REPOS-beslisboom

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Pijngewaarwording is ..
A
een pijnprikkel
B
bewust worden van de pijn
C
hoe je met pijn omgaat
D
therapie

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat doe je aan pijn?

Slide 32 - Open question

Medicatie
Massage
Koude en warmte toepassing
Ontspanningsoefeningen
Aandacht/afleiding
Informatie verstrekken

Slide 33 - Slide

Stap 1": is bij lichte tot matige pijn
(Paracetamol, ibuprofen, Diclofenac, Naproxen)
Stap 2: Matige tot hevige pijn
(Paracetamol met codeïne, Tramadol)
Stap 3: Hevige pijn
(Morfine, tramadol en/of paracetamol)
Stap 4: Morfine intraveneus)
Alternatieven voor medicatie
  • Oefentherapie
  • Praten met psycholoog of gedragstherapeut
  • Complementaire zorg (massage / mindfulness / meditatie)
  •  Acupunctuur of dry-needling
  • Zenuwblokkade
  • Bestraling
  • Wisselligging
  • Afleiding!

Slide 34 - Slide

This item has no instructions