Bezittelijke voornaamwoorden

1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

van het persoonlijk voornaamwoord
naar het bezittelijk voornaamwoord - 
die Personalpronomen > das Possesivpronomen

Singular - enkelvoud
ik
jij
hij
zij
het
mijn
jouw
zijn
haar
-
mein
dein
sein
ihr
-

Slide 2 - Slide

van het persoonlijk voornaamwoord naar het bezittelijk voornaamwoord - 
das Personalpronomen > das Possesivpronomen

Plural- meervoud
wij
jullie
zij
u
ons
jullie
hun
uw
unser
euer
ihr
Ihr

Slide 3 - Slide

possesiv Pronomen
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der Mann
die Frau
das Kind
die Haustiere
mein Mann
meine Frau
mein Kind
meine Haustiere
extra e
extra e

Slide 4 - Slide

Possessivpronomen
mijn
jouw
zijn
haar
zijn
onze
jullie
hun
uw
mein(e)
dein(e)
sein(e)
ihr(e)
sein(e)
unser(e)
euer/eure
ihr(e)
Ihr(e)

Slide 5 - Drag question

ich-> der USB Stick
mijn USB stick
A
mein USB Stick
B
meine USB Stick

Slide 6 - Quiz

ich->das Handy (mobiele telefoon)
mijn mobiele telefoon

A
meine Handy
B
mein Handy

Slide 7 - Quiz

du-> die Bürolampe
jouw bureaulamp

A
dein Bürolampe
B
deine Bürolampe

Slide 8 - Quiz

er-> der Rollschrank (kastje op wielen)
zijn kastje op wielen

A
seine Rollschrank
B
sein Rollschrank

Slide 9 - Quiz


sie (zij e.v.)-> das Ladegerät (de oplader)
haar oplader
A
ihre Ladegerät
B
ihr Ladegerät

Slide 10 - Quiz


wir-> der Schlüssel
onze sleutel
A
unser Schlüssel
B
unsere Schlüssel

Slide 11 - Quiz

sie (mv)-> der Laptop
hun laptop
A
ihr Laptop
B
ihre Laptop

Slide 12 - Quiz

ihr-> die Adressenliste
jullie adressenlijst
A
euer Adressenliste
B
eure Adressenliste

Slide 13 - Quiz

Sie-> die Kaffeetasse
uw koffiekop
A
Ihr Kaffeetasse
B
Ihre Kaffeetasse

Slide 14 - Quiz

er-> die Flasche
zijn fles
A
sein Flasche
B
seine Flasche

Slide 15 - Quiz

du-> das Wörterbuch
jouw woordenboek
A
dein Wörterbuch
B
deine Wörterbuch

Slide 16 - Quiz

sie(ev)-> die Ablage
haar archief
______Ablage

Slide 17 - Open question

wir-> das Foto
onze foto
______Foto

Slide 18 - Open question

sie(mv)->der Drucker
hun printer
______Drucker

Slide 19 - Open question

sie(mv)->der Drucker (mv)LET OP
hun printers
______Drucker

Slide 20 - Open question

Sie->das Handy
uw mobiele telefoon
______Handy

Slide 21 - Open question

Ist das ________oder ________Adressenliste (vr) ?
Is dat onze of jullie adressenlijst?
A
unser oder euer
B
unsere oder eure

Slide 22 - Quiz

Ist das _________oder _________Schlüssel (m) ?
Is dat onze of jullie sleutel?
A
unser oder euer
B
unsere oder eure

Slide 23 - Quiz

Sind das _____oder _____Rechnungen (mv) ?
Zijn dat onze of jullie rekeningen?
A
unser oder euer
B
unsere oder eure

Slide 24 - Quiz