Indexcijfers, koopkracht en CPI

Pak je Chromebook erbij en ga naar: www.LessonUp.app
Pincode: volgt zo

Benodigdheden: rekenmachine en eventueel pen en papier.

1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Pak je Chromebook erbij en ga naar: www.LessonUp.app
Pincode: volgt zo

Benodigdheden: rekenmachine en eventueel pen en papier.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Hoe sta je ervoor wat betreft deze onderwerpen?
A
Ik snap er helemaal niets van.
B
Ik denk dat ik nog wel wat extra uitleg kan gebruiken.
C
Ik snap alles.

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Welk indexcijfer hoort bij het basisjaar?

Slide 6 - Open question


Wat is het indexcijfer van 2016?
Jaar
2013
2014
2015
2016
Prijs
€ 2,64
€ 2,75
€ 2,51
€ 2,78
Indexcijfer
100
A
98,9
B
101,1
C
98
D
101

Slide 7 - Quiz


Manier 1:
Gegeven gevraagde jaar / gegeven basisjaar x 100 = ...
--> € 2,78 / € 2,75 x 100 = 101,1

Manier 2:
(nieuw - oud) / oud x 100% = .... + 100 = ...
(€ 2,78 - € 2,75) / € 2,75 x 100% = 1,0909.... + 100 = 101,1

Jaar
2013
2014
2015
2016
Prijs
€ 2,64
€ 2,75
€ 2,51
€ 2,78
Indexcijfer
100

Slide 8 - Slide


Wat is het indexcijfer van 2016?
Jaar
2013
2014
2015
2016
Prijs
€ 2,64
€ 2,75
€ 2,51
€ 2,78
Indexcijfer
100
A
89,2
B
90,3
C
98,6
D
110,8

Slide 9 - Quiz

Jaar
2013
2014
2015
2016
Prijs
€ 2,64
€ 2,75
€ 2,51
€ 2,78
Indexcijfer
100
104,2
95,1
105,3

Slide 10 - Slide



Dus:

Is het indexcijfer hoger dan 100? Er is een procentuele stijging!

Is het indexcijfer lager dan 100? Er is een procentuele daling!
Jaar
2013
2014
2015
2016
Prijs
€ 2,64
€ 2,75
€ 2,51
€ 2,78
Indexcijfer
100
104,2
95,1
105,3

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Het inkomen van Marco stijgt in 2020 met 2,6% t.o.v. het basisjaar. De prijzen stijgen in 2020 met 1,8% t.o.v. het basisjaar.

Bereken het indexcijfer van het reëel inkomen.
A
100,8
B
99,2
C
86,8
D
130,2

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Wat gebeurt er met de koopkracht als het nominaal inkomen met een lager percentage stijgt dan dat de prijzen stijgen?
A
De koopkracht daalt
B
De koopkracht blijft gelijk
C
De koopkracht stijgt

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Heb je wat aan deze les gehad?
A
Nee, alles lukte mij al.
B
Ja, deze herhaling was erg fijn.

Slide 24 - Quiz