Feit, mening, argument

Feit - Mening - Argument H4
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Feit - Mening - Argument H4

Slide 1 - Slide

Opbouw van de les

  1. Korte opdracht over feit, mening en argument & korte uitleg

Slide 2 - Slide

Doel van de les
  • Je weet wat een feit is.
  • Je weet wat een mening is.
  • Je weet wat een argument is.

Slide 3 - Slide

Feit/mening
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening

Slide 4 - Slide

EEN FEIT

Een feit is iets wat echt zo is. Feitenuitspraken zijn objectief: je kunt controleren of ze waar of onwaar zijn.

Slide 5 - Slide

een feit:

Slide 6 - Mind map

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Slide 7 - Slide

EEN MENING

Wat je vindt, je gedachten over iets. Meningen zijn subjectief: je kunt het ermee eens of oneens zijn.​

Slide 8 - Slide

een mening:

Slide 9 - Mind map

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Slide 10 - Slide

EEN ARGUMENT

Een bewijs
Waarom je het doet of vindt. Argumenten gebruik je om een ander van jouw mening te overtuigen.

Slide 11 - Slide

een argument:

Slide 12 - Mind map

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Slide 13 - Slide

een argument:

Slide 14 - Mind map

Wat is een argument?
A
een argument is bewijsbaar
B
een argument is een reden waarom jij iets vindt

Slide 15 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

De smartphone is onmisbaar, want heel veel jongeren voelen zich ongelukkig zonder smartphone.
A
feit
B
argument
C
mening

Slide 16 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij vreemde ideeën heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 17 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

De les is bijna voorbij.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 18 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Uit onderzoek blijkt dat roken slecht is voor je gezondheid.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 19 - Quiz

Stelling
De overheid moet burgers verplichten om 
een warmtepomp aan te schaffen.

Slide 20 - Slide

Argumenten verzamelen
Bepaal eerst of je voor of tegen de stelling bent.
Verzamel informatie over het onderwerp.
Bedenk 3 argumenten voor en 1 argument tegen.
Leg per argument duidelijk uit waarom je voor bent.
Leg uit waarom je tegen zou kunnen zijn.
Weerleg dat argument met een sterk voorbeeld.

Slide 21 - Slide