B&F, taal, thema Amsterdam les 6

Taal: Thema Amsterdam les 6
1 / 22
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Taal: Thema Amsterdam les 6

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide


A
Je leest een vraag waar je graag het antwoord op wilt weten.
B
Je komt iets te weten wat iemand in het verhaal nog niet weet.
C
Je komt iets te weten wat pas later in het verhaal gebeurt.

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Bron 1: In welke zin kom je iets tegen wat pas later in het verhaal gebeurt?
A
De trainer volgt de wedstrijd vanuit de dug-out.
B
Wat hij nog niet weet, is dat Davy straks op een bijzondere manier de wedstrijd zal beslissen.

Slide 6 - Quiz

Weet Davy het dan al?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

Waarom maakt deze zin nieuwsgierig?
A
Je wilt weten waar het verhaal zich afspeelt.
B
Je wilt graag weten hoe Davy straks de wedstrijd beslist.

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Bron 2: Door welke zin word je vooral nieuwgierig gemaakt naar de rest van het verhaal?
Schrijf alleen de eerste vier woorden van de zin op.

Slide 10 - Open question

Wat denk je als je deze zin leest?
A
Nu wil ik het verhaal zeker niet verder lezen.
B
Nu wil ik het verhaal juist verder lezen.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Bron 3. De tekst begint met de vragen: 'Maar wat moeten we hier doen?' Helemaal boven op het Paleis?' Wat weet je nu over de personen in het verhaal?

Slide 13 - Open question

Bron 3. Wat weet je nu nog niet, maar wil je wel weten als je deze vragen gelezen hebt?

Slide 14 - Open question

Bron 3. Welke zin aan het einde van de tekst maakt je nieuwsgierig naar hoe het verhaal verdergaat?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Bron 4. Op welke manier word je nieuwsgierig gemaakt naar de rest van het verhaal?

Slide 17 - Open question

Bron 4. Wat weet je na deze zin al over het verhaal?

Slide 18 - Open question

Bron 4. Wat weet je nog niet, m aar wil je wel weten?

Slide 19 - Open question

Bron 4. Aan het eind van het verhaal stat de vraag: 'Hoe begin je een verhaal?'
Wat is de bedoeling van die vraag?
A
De vraag brengt je in verwarring. Het verhaal is toch al begonnen? Je wilt graag weten hoe het zit.
B
Met die vraag verklapt de ik-figuur dat hij niet kan schrijven.

Slide 20 - Quiz

Bron 4. De tekst eindigt met: 'En aan wie kun je het kwijt?' Die vraag maakt mij wel/niet nieuwgierig naar de rest van het verhaal, omdat.....
Schrijf je antwoord als volgt op: wel of niet, omdat...........

Slide 21 - Open question

Goed gewerkt! 

Slide 22 - Slide