1.8 spelling

Welkom!
1
WELKOM!
2
Pak alvast je spullen
Pak je werkboek


Laptop
3
4
Log in:
LessonUp


Ga aan het werk.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Welkom!
1
WELKOM!
2
Pak alvast je spullen
Pak je werkboek


Laptop
3
4
Log in:
LessonUp


Ga aan het werk.

Slide 1 - Slide

Herhaling
Schrijf de zin in je schrift en ontleed deze. Zet ook zinsdeelstreepjes
Pv
Wg
OW

Slide 2 - Slide

Welkom
Vervoeg de werkwoorden (schrift).
Hij (branden) zijn vingers.
 (vinden) jij dat fijn?
Ik (beloven) dat te doen.



Slide 3 - Slide

Doelen:
  • Je weet wanneer je een .- ! - ? gebruikt.
  • Je weet hoe je een werkwoord in de tegenwoordige tijd schrijft.
  • Je weet wat een infinitief (hele werkwoord) is.
Wat weet jij al?


Denken-Delen-Uitwisselen


Slide 4 - Slide

Welk leesteken hoort er achter de zin?
Vind jij leestekens moeilijk

A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
niets

Slide 5 - Quiz

Welk leesteken hoort er achter de zin?
Schiet toch eens op
A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
niets

Slide 6 - Quiz

Hoe zat het ook alweer?  
                        
                                                 
Punt: einde van een zin. Zin begint met een hoofdletter
vraagteken: einde van een vraagzin
uitroepteken: na uitroep, bevel ( Doe dat mes weg!) 
                               (=gebiedende wijs)

Slide 7 - Slide

Opdrachten 1.8 spelling
Maak opdracht 1 t/m 9.

Ben je klaar dan lees je alvast de uitleg op blz. 82 en 83

Ben je daar mee klaar dan kijk je vast in Magister bij vrijdag 13 oktober. Dan hebben jullie de toets van hoofdstuk 1.
Kijk of je snapt wat er staat en begin vast met leren.

Slide 8 - Slide

Welkom!
1
WELKOM!
2
Pak alvast je spullen
Log in


Pak je werkboek

Maak de opdrachten

Laptop
3
4

Slide 9 - Slide

Herhaling
Ontleed de zin: pv-wg-ow + zinsdeelstrepen.
Welk leesteken ontbreekt?

Waarom heeft die meneer de e-mail gestuurd

Zet de zin in verleden tijd en meervoud

Slide 10 - Slide

Bekijk het filmpje door te klikken op de tekst

Slide 11 - Slide

 WW in de TT
Verschil tussen de ik-vorm en de stam van een werkwoord
   infinitief                                               stam                            ik-vorm

branden                                          brand                                    brand
lopen                                               lop                                            loop
verhuizen                                      verhuiz                                   verhuis
beloven                                          belov                                       beloof

Slide 12 - Slide

De stam heel werkwoord - EN
                                                    reizen- reiz             ik reis
lopen-lop                ik loop 
eten-et                    ik eet
werken- werk        ik werk
Infinitief= ander woord voor heel werkwoord.

Tegenwoordige tijd:
Je hoort iets of niets
(vervang door lopen)

ik loop-  loop ik
jij vind - vind jij  (loop jij)
hij werkt- werkt hij
hij vindt  - vindt hij (loopt hij)





Slide 13 - Slide

Jij (beloven) van alles.
A
beloof
B
beloovt
C
belooft
D
beloofd

Slide 14 - Quiz

De kleine jongen (worden) opgehaald.

Slide 15 - Open question

onregelmatige werkwoorden
-werkwoorden waarbij de regels niet gelden
-hebben-zijn-kunnen-zullen-willen- mogen
ik heb-jij hebt- hij heeft- wij hebben
ik ben- jij bent- hij is-wij zijn
ik kan- jij kunt/kan- hij kan- wij kunnen

Slide 16 - Slide

PERSOONSVORM

- In de vorige lessen  heb je al geleerd hoe je de persoonsvorm kan vinden.


- De persoonsvorm is altijd een werkwoord.



Slide 17 - Slide

Wat is de persoonsvorm in:
Ik was in het winkelcentrum.

Slide 18 - Open question

Wat is de stam van
beloven

Slide 19 - Open question

Jij vin.... dit een makkelijke quiz.
A
vint
B
vindt
C
vind

Slide 20 - Quiz

Schrijf de juiste vorm op:
Mijn oma (braden) een stukje vlees

Slide 21 - Open question

Wat is de ik-vorm van
geven

Slide 22 - Open question

Schrijf de juiste vorm op:
(Worden) jij kampioen?

Slide 23 - Open question

Opdrachten
Maak nu de opdrachten van 1.8 spelling verder af.
10-11-12-15-16-17

Klaar: maak test jezelf of versterk jezelf van 1.8 en/of 1.7




timer
15:00

Slide 24 - Slide

0

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

GELEERD

SPELLING VAN DE PERSOONSVORM IN

DE TEGENWOORDIGE TIJD

- je weet hoe je de persoonsvorm vindt

-  je kent het verschil tussen stam van een werkwoord en de ik-vorm

- je kunt de persoonsvorm in de tt goed spellen

We sluiten af met wisbordjes!


Slide 27 - Slide