WERKWOORDEN-PRESENTE

1 / 12
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Waar vind ik de werkwoorden die ik moet leren?
De vormen vind je in je tekstboek vanaf blz. 133 t/m 138

Slide 2 - Slide

SPAANSE WERKWOORDEN
  • Lees de instructie goed door: Zet onderstaande werkwoorden in de PRESENTE...dus niet in de Indefinido, Imperfecto of Perfecto. 
  • Leer werkwoorden in groepjes:
  • REGELMATIG (leer de uitgangen van w.w. op -ar, -er, -ir)
  • ONREGELMATIG (helemaal onregelmatig en werkwoorden met klinkerwisseling of met een "g" in de ik vorm)
  • WEDERKEREND 
  • WERKWOORDEN VAN WAARDE, GEVOEL (gustar, parecer, doler, interesar, enz.)

Slide 3 - Slide

Zet de werkwoorden tussen haakjes in de PRESENTE.
Yo (bailar)
A
balas
B
bailo
C
bailas
D
beilo

Slide 4 - Quiz

Nosotros (comer)
A
ciomimos
B
comemos
C
comenos
D
comen

Slide 5 - Quiz

Nosotros (vivir)
A
vivisteis
B
vivimos
C
vivemos
D
vivís

Slide 6 - Quiz

Ellos (ser)
A
eres
B
sois
C
se
D
son

Slide 7 - Quiz

Nosotros (querer, ie) (ie)
A
quieremos
B
queremos
C
quieren
D
queréis

Slide 8 - Quiz

Yo (ponerse)
A
te pones
B
se pone
C
me pono
D
me pongo

Slide 9 - Quiz

A José y Carlos (gustar) las series de Netflix.
A
le gusta
B
les gustan
C
se gusta
D
os gustan

Slide 10 - Quiz

A mí (doler) la cabeza.
Ik heb hoofdpijn.
A
me duelo
B
te duelo
C
me duele
D
le duele

Slide 11 - Quiz

Maak de Bookwidget:
Co3-voortgangstoets Ud1 tm 6
die op Moodle staat onder week 15 maart 

De code is: VT-ud-1-6

Slide 12 - Slide