0 Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.
• Innesteling: het klompje cellen groeit vast in het slijmvlies van de baarmoederwand.
– Het klompje cellen groeit in de baarmoeder uit tot een kindje.
• Na de bevruchting en innesteling is een vrouw zwanger.
– Het slijmvlies wordt dan niet meer afgestoten.
– Een vrouw die zwanger is, wordt daarom niet meer ongesteld.
• Een ongeboren kindje heet een embryo.
– Vanaf de achtste week heet het een foetus.
• Placenta (moederkoek): deel van de baarmoederwand.
– Via de placenta krijgt de foetus voedingsstoffen van de moeder.
• Navelstreng: verbindt de foetus met de placenta.
– Via de navelstreng gaan voedingsstoffen en zuurstof van de moeder naar de foetus.
– Via de navelstreng gaan afvalstoffen van de foetus naar de moeder.
• Vruchtvliezen en vruchtwater: beschermen de foetus tegen uitdroging en stoten.
– In het vruchtwater kan de foetus zich gemakkelijk bewegen.