Les 3 Lezen Cursus 1 Nieuw Nederlands - hoofdgedachte klas 1BK

Matay
Belinay
Tara
Vito
Cazayrah
Xaviera
Thijs
Deshairo
Tess
Joann
Isa
Dean
Oskar
Liz
Mewlin
DOCENT ACHTER

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Matay
Belinay
Tara
Vito
Cazayrah
Xaviera
Thijs
Deshairo
Tess
Joann
Isa
Dean
Oskar
Liz
Mewlin
DOCENT ACHTER

Slide 1 - Slide

Welkom!
Op tafel:
Leesboek
timer
3:00

Slide 2 - Slide

Vandaag:
  1. stil lezen
  2. praten over je boek
  3. lesdoel
  4. instructie
  5. zelfstandig werken
  6. evaluatie

Slide 3 - Slide

Stil lezen
timer
8:00

Slide 4 - Slide

Wat lees jij?

Slide 5 - Slide

Lesdoel
Aan het eind an de les kan ik de hoofdgedachte van een tekst herkennen

Slide 6 - Slide

Terugblik
Vorige week hebben jullie uitleg gehad over  het onderwerp van een tekst. 
Hoe kon je ook alweer het onderwerp vinden?

  • Je gaat oriënterend lezen. 

Slide 7 - Slide

Terugblik
  • Lees de titel.
  • Kijk naar de afbeeldingen bij de tekst.
  • Lees de titels die boven tekstgedeeltes staan. Die titels noem je tussenkopjes.
  • Kijk of woorden anders gedrukt zijn, bijvoorbeeld vet, schuin, GROOT of gekleurd.
  • Let op woorden die vaker gebruikt worden.
  • Lees de eerste alinea (het eerste stukje) van de tekst. Soms is die vetgedrukt.

Slide 8 - Slide

Instructie
Het onderwerp van een tekst is iets anders dan de hoofdgedachte van een tekst. 
Het onderwerp schrijf je in 1 of een paar woorden op. De hoofdgedachte van een tekst is een hele zin. 

Slide 9 - Slide

Instructie
Je kunt het belangrijkste van een tekst of een programma in één zin samenvatten. Die ene zin noem je de hoofdgedachte
Om de hoofdgedachte te vinden, moet je de tekst precies lezen
Als je precies leest, lees je de tekst goed van de eerste zin tot en met de laatste zin.
Bijvoorbeeld:
Bij het onderwerp ‘plastic’ kan de hoofdgedachte zijn: Plastic zorgt voor steeds meer zwerfafval.

Slide 10 - Slide

Instructie
Zo vind je de hoofdgedachte:
  1. Bepaal het onderwerp van de tekst: waar gaat de tekst over?
  2. Lees de tekst precies.
  3. Kijk aan het begin en het eind van de tekst of de hoofdgedachte daar al staat.
  4. Geef in één zin antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?
  5. Ook kijk- en luisterfragmenten hebben een hoofdgedachte.

Slide 11 - Slide

Toepassen
Wat zou de hoofdgedachte kunnen zijn bij het onderwerp 'recycling'? 
A: Als je de accu's hergebruikt, dan heb je minder van het zeldzame metaal lithium nodig. 
B: Het kan helpen als lithium uit oude accu's wordt gemaakt.
C: Ook groene energie heeft nadelen.
D: Voor accu's zijn zeldzame grondstoffen nodig.

  • Antwoord A is juist

Slide 12 - Slide

Toepassen
Kies de hoofdgedachte bij het onderwerp 'schijnwerpers'. 

A: Drie keer goud voor Schouten.
B: Dat blijft een rare gewaarwording.
C: Ze werd zo in één klap een beroemdheid.
D: In het begin was al die aandacht best lastig. 

  • Antwoord C is juist

Slide 13 - Slide

Toepassen
Wat is de hoofdgedachte bij het onderwerp 'Hoe breng je een slang bij kennis?'
A: Bij de cobra werd een zendertje geïmplanteerd.
B: Met behulp van wat koolstofdioxide brengt de arts de ademhaling van de slang weer op gang. 
C: De dierenarts blaast nu wat koolstofdioxide in de bek van de cobra.
D: Daarmee brengt ze de ademhaling weer op gang.
  • Antwoord B is juist

Slide 14 - Slide

Toepassen
Wat is de hoofdgedachte bij het onderwerp 'Buiten spelen'. 
A: Een ander bewegingsspel is 'diefje met verlos.'
B: Een kind mist veel als het nooit buiten speelt?
C: Ze zitten liever te gamen of te kijken naar filmpjes op hun telefoon of tablet. 
D: Kinderen spelen steeds minder buiten. 

  • Antwoord B is juist

Slide 15 - Slide

Toepassen
Wat is de hoofdgedachte bij het onderwerp 'Starten bij schaatsen'. 
A: De start is vooral bij korte afstanden van groot belang. 
B: Wat ook belangrijk is, is de loting de dag voor de wedstrijd.
C: Voorwaarde voor een goede start is dat je fit bent, je goed voelt en in vorm bent. 
D: De start is het moeilijkste bij het schaatsen.

  • Antwoord C is juist

Slide 16 - Slide

Zelfstandig werken
Aan het werk met de opdrachten van paragraaf 3 (Hoofdgedachte) uit Cursus 1 'meer dan lezen'. 
timer
35:00

Slide 17 - Slide

Evaluatie
Wat was het lesdoel?
  • Aan het eind van de les kan de hoofdgedachte van een tekst herkennen.

Heb je dit lesdoel behaald? Hoe vond je de opdrachten? 
Wat ging goed deze les? Wat ging niet zo goed deze les?

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide