H1P2 Franse revolutie

1 / 45
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoe kun je de drie verschillende standen op een afbeelding herkennen?

Slide 2 - Open question

  1. Geestelijken: vaak donkere kleding, lange gewaden, nonnen hebben een witte hoofddoek op, priester een hooggesloten hals met wit koordje, vaak een bijbel of kruis in de hand
  2. Adel: uitbundige, kleurige kleding, pruiken, grote hoeden, veren, mannen vaak met een zwaard
  3. Derde stand: eenvoudige kleding, soms ook gescheurd

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Video
Histoclip Franse Revolutie
+
Kijkvragen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Uitleg 1.2

Slide 8 - Slide


De Verlichting
vanaf ±1700



  • Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio)

  • Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.
De verlichting is een indirecte oorzaak van de Franse revolutie.

Slide 9 - Slide


Misoogst
1788



  • Door mislukte oogsten waren de graanprijzen (en dus ook de prijs van brood) enorm gestegen. Er ontstonden zelfs hongersnoden.

  • Ondertussen moest de 3e stand wél veel belasting betalen.
De misoogst is een indiriecte oorzaak van de Franse revolutie

Slide 10 - Slide

Frankrijk gaat failliet
mei 1789


  • Feesten, paleizen, bestuur en oorlogen kosten heel veel geld, maar het geld is op. 
  • Koning Lodewijk XVI wil graag meer geld hebben, en roept daarom (voor het eerst in 175 jaar) de Staten-Generaal bij elkaar. De vergadering van de 3 standen.

De vele uitgaven van Lodewijk XVI en zijn voorgangers is een indirecte oorzaak van de Franse revolutie

Slide 11 - Slide


  • De 3e stand hoopt dat de koning nu eindelijk eens naar hen zou luisteren: verlaging van de belasting en/of afschaffing van de privileges. 
  • Helaas: er gebeurt erg weinig. Dit komt ook omdat er per stand wordt gestemd. En de koning heeft altijd de adel en de geestelijkheid mee.

  • De leiders van de 3e stand zijn boos en teleurgesteld, en lopen weg...
De koning luistert weer niet naar de derde stand en wil ze juist meer belasting laten betalen --> indirecte oorzaak Franse revolutie

Slide 12 - Slide




De 3e stand hoopt dat de koning nu eindelijk eens naar hen zou luisteren: verlaging van de belasting of afschaffing van de privilieges. 
Helaas: er gebeurt erg weinig. Dit komt ook omdat er per stand wordt gestemd. En de koning heeft altijd de adel en de geestelijkheid mee.

De leiders van de 3e stand zijn boos en teleurgesteld, en lopen weg...

Slide 13 - Slide


Eed op de kaatsbaan
juni 1789



  • De 3e stand begint zijn eigen vergadering: de Nationale Vergadering.
  • Een deel van de 1e en 2e stand sluit zich hierbij aan.
  • Op een kaatsbaan spreken ze af pas uit elkaar te gaan als er een nieuwe grondwet is.

Slide 14 - Slide


Hoe bereik je het volk?




  • Niet iedereen kon lezen, zeker niet in de 3e stand. 
  • Maar spotprenten? Die begreep iedereen!

  • Deze spotprenten werden meestal gemaakt door de bourgeoisie.
Geestelijkheid
De 1e stand
Adel
De 2e stand
De 3e stand
Alle mensen die niet bij de 1e of 2e stand horen.

Slide 15 - Slide


Bestorming van de Bastille
14 juli 1789



  • De koning stuurt het leger naar Parijs om groepen mensen uit elkaar te slaan. 
  • Het Franse volk bestormt Bastille, een gevangenis én buskruit-opslag. 
  • De wapens hadden ze al eerder buitgemaakt.
  • De Franse Revolutie is begonnen...en slaat over op andere delen van het land!
De bestorming van de Bastille is de directe oorzaak van de Franse revolutie.
Directe oorzaak = aanleiding

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

1, 2, 3

Slide 18 - Slide

Waarom was de bevolking van Frankrijk ontevreden eind 18e eeuw?

Slide 19 - Open question

Waarmee begon de revolutie
A
Bestorming van Versailles
B
Bestorming van de Bastille
C
Onthoofding van koning Lodewijk XVI
D
De kroning van koning Lodewijk XVI

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

  • Herhaling vorige les
  • Oorzaken (direct en indirect)
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 22 - Slide

Waarom was de bevolking van Frankrijk ontevreden eind 18e eeuw?

Slide 23 - Open question

Waarmee begon de revolutie
A
Bestorming van Versailles
B
Bestorming van de Bastille
C
Onthoofding van koning Lodewijk XVI
D
De kroning van koning Lodewijk XVI

Slide 24 - Quiz

Wat veranderde er na de revolutie?

Slide 25 - Open question

Indirecte en directe oorzaken

Slide 26 - Slide

Geschiedenis
Uitleg 4.1
Oorzaak en gevolg - De geschiedenis zit er vol mee!




Wanneer de ene gebeurtenis tot de andere leidt
OORZAAK

GEVOLG
Waardoor het gebeurt
Wat er gebeurt

Slide 27 - Slide

Een oorzaak is...
A
Een gevolg van een gebeurtenis
B
Een reden waarom iets gebeurt

Slide 28 - Quiz

In de zin "Jan heeft zich verslapen, dus hij kwam te laat op school", is het verslapen..
A
de oorzaak van het te laat komen.
B
het gevolg van het te laat komen.
C
zowel oorzaak als gevolg van het te laat komen.

Slide 29 - Quiz

Geschiedenis
Uitleg 1.2
Directe en indirecte oorzaken - De geschiedenis zit er vol mee!




OORZAKEN

OORZAKEN
Oorzaken die meteen tot een gebeurtenis leidden
Oorzaken die op lange termijn tot een gebeurtenis leidden
Directe
Indirecte

Slide 30 - Slide

Vul de emmer met indirecte oorzaken.
 
Sleep de juiste gebeurtenis naar de bovenkant van de emmer. Deze zorgt ervoor dat de emmer overstroomt
De verlichting
Misoogst
Grote uitgaven Lodewijk XVI
Bestorming van de Bastille
De koning luister niet naar de 3e stand

Slide 31 - Drag question

  • Napoleon
  • Indirecte en directe oorzaken
  • Gevolgen
  • Directe en indirecte oorzaken van elkaar onderscheiden.
  • Drie veranderingen noemen die Napoleon invoerde.
  • Uitleggen wat voor invloed Napoleon heeft gehad op het heden.

Slide 32 - Slide


Staatsgreep van Napoleon
november 1799



  • Generaal Napoleon Bonaparte heeft de Franse Republiek al eerder gered: in 1795, toen aanhangers van de overleden koning de macht wilden grijpen.
  • Hij is klaar met de zwakke Directoire en zet hen af. 
  • Napoleon benoemt zichzelf tot consul. Net zoals de Romeinen dat ooit deden.

Slide 33 - Slide

Napoleon Bonaparte
  • Geboren op het eiland Corsica op 15 augustus 1769

  • Hij was afkomstig uit de derde stand (zijn vader was advocaat)

  • Het gezin was niet rijk, maar Napoleon kon toch studeren

  • Hij ging op zijn 15e naar een militaire school

Slide 34 - Slide


Napoleon wordt dictator
1799-1804



  • Hoewel de Franse Revolutie hem de kans heeft gegeven hoger op te komen, heeft Napoleon niet zoveel met de idealen van de Revolutie.
  • Hij schakelt tegenstanders uit en wordt langzaamaan dictator van Frankrijk.
  • Het volk heeft, door zijn overwinningen, alle vertrouwen in Napoleon.

Slide 35 - Slide


Frankrijk bezet Nederland
1795-1813




  • Op verzoek van de Patriotten, Nederlanders die van de prins van Oranje, af willen, vallen Franse troepen Nederland binnen.
  • Nederland wordt de Bataafse Republiek, maar de Nederlanders zelf hebben maar weinig te zeggen.

Slide 36 - Slide


Napoleon kroont zichzelf keizer
1804



  • Nu Napoleon de absolute baas is in grote delen van Europa, kroont hij zichzelf tot keizer.

  • Na 15 jaar revolutie lijkt Frankrijk terug bij af: er is weer één man de baas.

Slide 37 - Slide


Slag bij Waterloo
1815




  • Napoleon is nog 100 dagen keizer, daarna wordt hij verslagen door o.a. Engeland, Pruisen en de Nederlanden in de Slag bij Waterloo (B).
  • Napoleon wordt opnieuw verbannen. Nu voorgoed.
  • De rest van zijn leven zal hij doorbrengen op St. Helena (Atlantische Oceaan)

Slide 38 - Slide


Napoleon sterft
1821




Napoleon sterft op 5 mei 1821 op 51-jarige leeftijd aan maagkanker. 
Zijn lichaam werd naar Parijs gebracht, waar zijn praalgraf 
tegenwoordig nog steeds te vinden is.
Nederland is er dan weer een Oranje aan de macht: Koning Willem I

Slide 39 - Slide

Erfenis van Napoleon
  • Verkeer: rechts rijden

  • Burgerlijke stand: aangifte van geboorte en sterfte (Code Napoléon)

  • Invoering van achternamen (niet het bedenken van achternamen!)

  • Invoering van het metrieke stelsel (meters, kilometers)
  • Nederland wordt écht één land

Slide 40 - Slide

  • Wat: Lees 1.2 en maak WB opdrachten 4, 5, 6, 7, 8 en 9
  • Hoe: individueel (eerste 5 min stil).
  • Hulp: mevrouw de Vries en tekstboek
  • Tijd: 20 min.
  • Uitkomst: leerdoelen behaald, huiswerk af
  • Klaar?: Beantwoorden de leerdoelen van 1.2 in je schrift of maak een overzicht van de moeilijke begrippen van 1.2 en noteer de betekenissen.

Slide 41 - Slide

Video
Clipphanger: Wie was Napoleon?

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

Slide 44 - Link

Wat hebben we te danken aan Napoleon?

Slide 45 - Open question