taalles ontleden & hz-bz
1 / 10
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Welke onderdelen hebben we
bij het ontleden?
bij het ontleden?
Slide 2 - Mind map
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
A
Door van een vertel zin een vraag te maken
B
wat (of wie) + gezegde en onderwerp
C
waar + onderwerp + gezegde
D
wie (of wat) + gezegde
Slide 3 - Quiz
Op welke 3 manieren kan je de persoonsvorm vinden?
Slide 4 - Open question
Wat is het onderwerp in deze zin:
De kerstman en zijn elfjes lopen naar de opslag plaats, net als mevrouw Claus.
De kerstman en zijn elfjes lopen naar de opslag plaats, net als mevrouw Claus.
Slide 5 - Open question
Rudolph stond vanmiddag in de stal.
Wat is hier de bepaling van tijd en plaats?
Wat is hier de bepaling van tijd en plaats?
Slide 6 - Open question
Wat is het gezegde in deze zin?
De kerstvrouw heeft koekjes gebakken en heeft ze daarna met de kerstman opgegeten.
De kerstvrouw heeft koekjes gebakken en heeft ze daarna met de kerstman opgegeten.
Slide 7 - Open question
Wat weet je over
hoofdzin en bijzin?
hoofdzin en bijzin?
Slide 8 - Mind map
De jongen wil een bal voor kerst, maar dat vindt zijn moeder niet zo leuk.
A
hoofdzin + bijzin
B
bijzin + hoofdzin
C
hoofdzin + hoofdzin
D
Bijzin + hoofdzin
Slide 9 - Quiz
De kerstman gaat weg zonder Rudolph, omdat hij ziek is.
A
hoofdzin + bijzin
B
bijzin + hoofdzin
C
hoofdzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin
