Mavo 3 H8.3 - Samenwerken is slimmer

Hoofdstuk 8
Paragraaf 3 
SAMENWERKEN IS SLIMMER
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 8
Paragraaf 3 
SAMENWERKEN IS SLIMMER

Slide 1 - Slide

Wat moet je kennen/ kunnen?
  1. Hoe de Europese Unie de handel tussen de lidstaten bevordert
  2. Wat de in de Europese Unie bedoeld wordt met de interne markt
  3. Wat voor gevolgen een verandering van de wisselkoers heeft
  4. Welke voordelen de euro heeft

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Interne markt /Europese Unie (E.U.) 
1. Vrij verkeer van goederen/diensten
Betekent dat je geen invoerrechten  hoeft te betalen als je een product wil verkopen in een ander EU-land. 
2. Vrij verkeer van kapitaal 
Betekent dat je in elk land van de EU mag bankieren,
geld lenen en sparen.
3. Vrij verkeer van personen
Betekent dat je in elk land van de EU mag wonen,
reizen werken en studeren.

Slide 4 - Slide

Europese Unie (verschillen)
  • Niet elk land heeft de euro (vb. Polen)
  • Het kan zijn dat Nederlandse bedrijven te maken krijgen bij het in- en uitvoeren van goederen en diensten met een wisselkoers.
  • Met de wisselkoers ga je berekenen wat de waarde van de euro is ten opzichte van de vreemde valuta

Slide 5 - Slide

Europese monetaire unie (EMU)
Binnen de EU is een Europese Monetaire Unie (EMU) opgericht. Het doel van de EMU is om één gezamenlijke munt (de euro) in de EU te gebruiken. Je noemt dit ook wel de Eurozone
.

Let op!
Niet alle EU landen horen bij de EMU!
Bijvoorbeeld Zweden hoort wel bij de EU, maar niet bij de EMU.


Slide 6 - Slide

Europese centrale bank (ECB) 
Taken van de ECB zijn:
  • De waarde van de euro bewaken, zodat de euro zijn koopkracht behoudt. Je noemt dat prijsstabiliteit.
  • De hoogte van de rente vaststellen die banken moeten betalen als ze geld bij de ECB lenen.
    (zie voorbeeld bord!)
  • Het in omloop brengen van nieuwe bankbiljetten.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Wat zijn de nadelen voor Groot-Brittannië van de Brexit?

Slide 9 - Open question

Waarvoor staat de afkorting EMU?
A
Europese Mini Unie
B
Europese Motor Unie
C
Europese Monetaire Unie
D
Europese Middelen Unie

Slide 10 - Quiz

Welke instantie zorgt voor stabiele prijzen in de Europese Unie
A
Europese Rekenkamer
B
Europese Commissie
C
Europese Raad
D
Europese Centrale Bank

Slide 11 - Quiz

Niet alle Europese landen zijn lid van de Europese Unie.
Welk land is geen lid?
A
Cyprus
B
Litouwen
C
Slovenië
D
Zwitserland

Slide 12 - Quiz

Binnen de Europese Unie is sprake van vrijhandel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Een gemeenschappelijk buitentarief betekent
A
Verschillende invoerrechten bij importeren van producten in de Europese Unie
B
Gelijke invoerrechten bij importeren van producten in de Europese Unie uit landen buiten de Europese Unie
C
Allemaal hetzelfde BTW-tarief betalen
D
Iedereen heeft dezelfde regels met betrekking tot het milieu

Slide 14 - Quiz

Aan de slag
Paragraaf 8.3: Samenwerken is slimmer
  • Opdrachten: 1 t/m 12
  • Blz.: 228 t/m 231

Huiswerk voor de eerst volgende les
Klaar?
  • Start met de rekenopgaven
  • blz.: 242 en 243
10 min. ZS
timer
10:00

Slide 15 - Slide