Unité 3 "Plus belle la vie en ligne ?"

Quiz Unité 3
Geef de juiste vertaling van de  
woorden en grammatica

Bon courage !!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Quiz Unité 3
Geef de juiste vertaling van de  
woorden en grammatica

Bon courage !!

Slide 1 - Slide

Wat betekent "l'harcèlement" ?
A
het pesten
B
het computerspel
C
het bericht
D
het voordeel

Slide 2 - Quiz

Wat betekent "le chargeur" ?
A
de grap
B
de vraag
C
het ding
D
de oplader

Slide 3 - Quiz

Wat betekent "de dief" in het Frans ?
A
le bruit
B
le voleur
C
l'habitant
D
le profil

Slide 4 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van deze zin:
"Wat is er gebeurd?"
A
Le vol s'est passé où ?
B
Qu'est-ce qui s'est passé ?
C
Ce n'est pas du tout compliqué.
D
Quel youtubeur tu préfères ?

Slide 5 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van:
"Zullen jullie schrijven"
A
Vous écrivez
B
Vous écriviez
C
Vous écrirez
D
Vous avez écrit

Slide 6 - Quiz

Wat betekent "le secret"
A
het geheim
B
het skelet
C
de streek
D
het segment

Slide 7 - Quiz

Welk woord betekent "verslaafd" in het Frans?
A
connecté
B
accro
C
quotidien
D
différent

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van:
"Wij schreven"
A
Nous écrivons
B
Nous avons écrit
C
Nous écrivions
D
Nous écrirons

Slide 9 - Quiz

Wat betekent "marrant" ?
A
bruin
B
vervelend
C
irritant
D
grappig

Slide 10 - Quiz

Hoe zeg je "verwijderen" in het Frans?
A
rencontrer
B
supprimer
C
ajouter
D
sauvegarder

Slide 11 - Quiz

Wat betekent: "Tu ecriras"
A
Jij zal schrijven
B
Jij schreef
C
Jij hebt geschreven
D
Jij schrijft

Slide 12 - Quiz

Hoe zeg je "de inwoner" in het Frans?
A
l'argent
B
la chaine
C
la culotte
D
l'habitant

Slide 13 - Quiz

Wat betekent het woord "l'interdiction" ?
A
de inbraak
B
de straf
C
het verbod
D
het doel

Slide 14 - Quiz

Wat betekent het woord "de wet" in het Frans?
A
la chose
B
le matériel
C
le sujet
D
la loi

Slide 15 - Quiz

Hoe zeg je "Zij hebben geschreven" in het Frans?
A
Ils écrivent
B
Ils ont écrit
C
Ils écriront
D
Ils écrivaient

Slide 16 - Quiz