Taak 4 link+A2-b1 laag-tot middenopgeleiden

Taak 4 link+A2-b1 laag-tot middenopgeleiden
Taak 4

De belangrijkste persoon in mijn leven
-woordenschat
-luisteren
-lezen 
-spreken
-grammatica (perfectum) 
-schrijven
-huiswerk

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Taak 4 link+A2-b1 laag-tot middenopgeleiden
Taak 4

De belangrijkste persoon in mijn leven
-woordenschat
-luisteren
-lezen 
-spreken
-grammatica (perfectum) 
-schrijven
-huiswerk

Slide 1 - Slide

 accepteren :je moet accepteren dat je ouder wordt
de bakkerij : ik ga naar de bakkerij om brood te halen
de band : ik heb een goede band met mijn ouders
beseffen (goed begrijpen) : je moet beseffen dat hij gelijk heeft
bewonderen :ik bewonder hem om zijn doorzettingsvermogen
blond : ze heeft blond haar
creatief : schilderkunst is een creatieve expressie van de
mens
dankzij (door de hulp van) :dankzij jou heb ik de baan gekregen
dichtbij :hij woont hier dichtbij
de eigenschap :de eigenschappen die een leraar moet bezitten
geregeld (regelmatig) :hij komt geregeld bij ons langs










Slide 2 - Slide

 het liedje : we gaan een liedje zingen
muzikaal :die jonge violist is bijzonder muzikaal
naaien :een jurk/overhemd naaien



ondanks ( :in weerwil van een gebeurtenis of feit) : ondanks het slechte weer gingen we wandelen/ hoewel +bijzin
optimistisch :optimistisch zijn over de toekomst
praktisch : een praktische keuken
qua (wat betreft) : Qua uiterlijk kan ik zeggen dat ze mooi is







Slide 3 - Slide

 het recept : dat is het recept van mijn moeder ''pasta
napolitana''
de rol : de moeder speelt een belangrijke rol in het gezin
shoppen : ik ga morgen shoppen/winkelen
somber : somber weer /huis/mens
spontaan :spontaan reageren
vertrouwen :ik denk wel dat ik hem kan vertrouwen






Slide 4 - Slide

Wie is de belangrijkste persoon in jouw leven? waarom?

welke karaktereigenschappen heeft deze persoon?



Heb je een goede band/relatie met je ouders/vrienden?

Slide 5 - Slide

Luister naar de dialoog : maak opdracht 1 & 2 en kies het juiste antwoord!

de tekst lezen bl.38 en moeilijke woorden bespreken

Maak nu opdracht 2 bl.39 

Ben je klaar?

Maak nu opdracht 3 &4 bl.39 lees de tekst bl.40




Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Maak nu de grammaticaopdrachten 1&2!


Ben je klaar ? We gaan de opdrachten nakijken en bespreken

Maak nu opdracht 5 & 7

Huiswerk : maak de opdracht taak 4 & 5 op de computer & grammaticaopdrachten 2.15,2,16 &2.17

Slide 13 - Slide

verhuizen- ik verhuis - ik ben verhuisd
fietsen - ik fiets -ik heb gefietst
leven - ik leef -ik heb geleefd

Slide 14 - Slide