Leren hoe je het doel van een tekst kan herkennen.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1
This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Welkom klas H1d!
LESDOEL:
Leren hoe je het doel van een tekst kan herkennen.
Slide 1 - Slide
Waarom schrijft iemand eigenlijk een tekst?
A
Om je iets te leren
B
Om je te overtuigen van haar of zijn mening
C
Om je te amuseren
D
Om je iets (anders) te laten doen
Slide 2 - Quiz
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Het doel van de tekst is informeren. Wat wil de schrijver bereiken?
A
De schrijver wil dat je zijn mening overneemt.
B
De schrijver wil dat je iets te weten komt.
C
De schrijver wil je vermaken.
D
De schrijver wil je overhalen iets te doen.
Slide 5 - Quiz
Geef een voorbeeld van een tekstsoort bij het tekstdoel informeren.
A
Verhaal
B
Advertentie
C
Krantenbericht
D
Strip
Slide 6 - Quiz
Je gaat een kast van de IKEA in elkaar zetten. Hiervoor gebruik je de gebruiksaanwijzing. Welk tekstdoel hoort bij deze tekstsoort?
A
Amuseren
B
Instrueren
C
Informeren
D
Overtuigen
Slide 7 - Quiz
Bij welk tekstdoel hoort een recept?
A
Iets leren of uitleggen (instrueren).
B
Een mening geven.
C
Iets laten doen (activeren).
D
Vermaken.
Slide 8 - Quiz
Welke tekstdoelen en tekstsoorten horen bij elkaar?
Stripverhaal
Recept
Uitnodiging voor een feest
Krantenbericht
Recensie (bespreking van een film/boek)
Amuseren
Instrueren
Informeren
Activeren
Overtuigen
Slide 9 - Drag question
Welk tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen/activeren
D
amuseren
Slide 10 - Quiz
Welk tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen/activeren
D
amuseren
Slide 11 - Quiz
Welk tekstdoel?
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen/activeren
D
amuseren
Slide 12 - Quiz
Welk tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen/activeren
D
amuseren
Slide 13 - Quiz
Welk tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen/activeren
D
amuseren
Slide 14 - Quiz
Welk tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen/activeren
D
amuseren
Slide 15 - Quiz
Nog even iets leuks
Slide 16 - Slide
BEELDTAAL
Slide 17 - Slide
Je hoeft niet altijd woorden te gebruiken om iets te vertellen.
Met plaatjes en symbolen kun je ook vertellen.
Plaatjes en symbolen zijn vaak makkelijker dan woorden.
Over de hele wereld snapt iedereen beeldtaal.
Slide 18 - Slide
Welke beeldtaal ben je vandaag tegengekomen?
Slide 19 - Open question
Slide 20 - Video
het Nederlands handalfabet
Slide 21 - Slide
Pictogrammen en iconen zijn plaatjes die iets duidelijk maken (beeldtaal).
Bijvoorbeeld geven ze aan
waar de nooduitgang of het toilet is, of er wifi in een restaurant is.
Slide 22 - Slide
I ❤️ EMOJI'S
Gebruik jij wel eens smileys of emoji's?
Slide 23 - Slide
Typ het berichtje hieronder over en zet er zo veel mogelijk emoji's in.
Hoeveel zakgeld krijgt jij van je ouders? Ik ga meer vragen, omdat ik een nieuwe telefoon wil kopen. Ik hoop dat ze 'ja' zeggen, anders baal ik echt. Ik zie je zo bij de voetbal!
Slide 24 - Open question
Slide 25 - Open question
Slide 26 - Open question
HUISWERK
H.5 Nederlands Online: Lezen
Alle opdrachten van Lezen zijn klaar tegen dinsdag 23 maart!