Trainingsleer Kracht

• Sport en Bewegen
• MBO
• Studiejaar 3

Oefentoets kracht

Krachttraining in het algemeen heeft

1. Grote capaciteit en groot vermogen
2. Kleine capaciteit en een groot vermogen
3. Klein vermogen en kleine capaciteit
4. Kleine capaciteit en klein vermogen

De kracht die een spier kan leveren is afhankelijk van 5 punten afhankelijk, noem ze alle 5:

Kracht u.h.v.

explosieve kracht

Duur kracht

Snel kracht

Welke soort kracht heeft het grootste vermogen?

1. Duurkracht
2. Explosieve kracht
3. Kracht UHV
4. Snelkracht

Welke soort kracht heeft de grootste capaciteit?

1. Duurkracht
2. Explosieve kracht
3. Kracht UHV
4. Snelkracht

Welke soort kracht heeft een veldrijder voornamelijk nodig?

1. Maximaal kracht
2. Snelkracht
3. Duurkracht
4. Kracht uhv

Welke soort kracht is hierbij
belangrijk?

1. Maximaal kracht
2. Explosive kracht
3. Snelkracht
4. Kracht uhv

Welke soort kracht gebruikt een tennisser veel:

1. Maximale kracht
2. Duurkracht
3. Kracht UHV
4. Snelkracht

Kracht naar toepassing

Zet in de juiste methodische volgorde:

1

2

3

Veelzijdig doelgericht krachttraining

Specifieke kracht training

Algemene kracht training

Algemene kracht training

Veelzijdig doelgerichte kracht training

Specifieke kracht training

Alleen de vorm komt overeen met de specifieke tak van sport

Zowel aard als vorm komt niet overeen

Geen van beide komt overeen met de specifieke tak van sport

Een sprinter die squats maakt dat om
zijn beenspieren sterker te maken.
Van welke soort training spreken
we dan?

1. Algemene krachttraining
2. Veelzijdig doelgerichte krachttraining
3. Specifieke krachttraining

Een voetballer die sneller wil worden
en gaat sprinten met een parachute
achter zich. Van welke soort training
spreken we dan?

1. Algemene krachttraining
2. Veelzijdig doelgerichte krachttraining
3. Specifieke krachttraining

Geef aan wat er met de spier gebeurt in het geval van excentrisch spierkracht.

1. De spier wordt langer
2. De spier lengte blijft gelijk
3. De spier wordt korter
4. Spier wisselt snel van lengte: kort, lang, kort

Een volleyballer springt aan het net voor een blok. Welke soort spiercontractie maken de strekspieren van de benen als de sporter zijn knieën strekt?

1. isometrische contractie
2. statische contractie
3. concentrische contractie
4. exentrische contractie

Een dumbbell met gestrekte arm voor je houden is?

1. Auxotonisch
2. Concentrisch
3. Statisch
4. Excentrisch

Wat betekent relatieve kracht?

1. Kracht die maximaal 1 keer kunt oproepen
2. Kracht in verhouding tot de gemiddelde kracht
3. Kracht in verhouding tot je lengt
4. Kracht naar verhouding lichaamsgewicht

Welke training heeft het volgende doel:

Training met een hoge intensiteit die gericht is op het vergroten van de grootst mogelijke kracht die een spier (éénmalig) kan ontwikkelen.

1. Maximale kracht
2. Snel kracht
3. Duur kracht
4. Kracht UHV

Welke training heeft het volgende doel:

Training gericht op het vergroten van het vermogen om zo snel mogelijk relatief lichte belastingen te overwinnen.

1. Maximale kracht
2. Snel kracht
3. Duur kracht
4. Kracht UHV

Bij welke soort training hoort deze intensiteit:

90-95% van het PR voor het​
krachtonderdeel​

1. Explosieve kracht
2. Maximale kracht
3. Duurkracht
4. Kracht UHV

Bij welke soort training hoort deze intensiteit:

80-90%v.h. PR voor het krachtonderdeel

1. Explosieve kracht
2. Snel kracht
3. Duurkracht
4. Kracht UHV

Bij welke soort training hoort dit aantal herhalingen:

12-20 herhalingen

1. Explosieve kracht
2. Snel kracht
3. Duurkracht
4. Kracht UHV