• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

HEY 3.1 Omzet en kosten

3.1 Omzet en kosten
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

3.1 Omzet en kosten

Slide 1 - Slide

Deelvraag
Hoe bereken je de omzet en kosten bij verschillende afzetten?

Slide 2 - Slide

Omzet & Afzet
Het totaalbedrag dat je met de verkopen ontvangt, is de omzet.

Het aantal producten dat je verkocht hebt, is de afzet.

Omzet = afzet x verkoopprijs

Slide 3 - Slide

Marktaandeel

Slide 4 - Slide

Marktaandeel

Slide 5 - Slide

Belasting Toegevoegde Waarde (BTW)

Slide 6 - Slide

BTW =
Belasting Toegevoegde Waarde = omzetbelasting

Slide 7 - Slide

Kassabon
De BTW is 21%

Je betaalt hier € 1,73 
aan BTW (geen winst!)

Belasting
Toegevoegde Waarde

Slide 8 - Slide

Totale Opbrengst (omzet) 
Totale Opbrengst (ook wel omzet genoemd) is het geld dat een ondernemer verdient met al zijn verkopen.

Formule TO = P x Q

Slide 9 - Slide

Gemiddelde opbrengst (GO)
De gemiddelde opbrengst per verkocht artikel

TO/ q = GO
€15.000/ 2.000 = € 7,50
GO x q = TO
€ 7,50 X 2.000 = € 15.000

Slide 10 - Slide

Marginale opbrengst (MO)
  • Opbrengst per extra verkocht product
  • MO = Verschil TO / verschil q 

Slide 11 - Slide

Opbrengsten 
  • Totale opbrengst = prijs x productie omvang 
  • Gemiddelde opbrengst = totale opbrengst / productieomvang
  • Marginale opbrengst = extra totale opbrengst / extra verkochte eenheid 

Slide 12 - Slide

Gemiddelde & marginale opbrengst
De gemiddelde opbrengst en de marginale opbrengst zijn gelijk aan de verkoopprijs, als deze exogeen is.

Gemiddelde opbrengst = GO = TO / q = p x q / q = p
Marginale opbrengst = extra opbrengst voor elk product dat je extra verkoopt = verkoopprijs

Slide 13 - Slide

bron 1 TO, GO en MO bij exogene p= €20

Slide 14 - Slide

Vaste of Variabele kosten
Variabele kosten afhankelijk van de afzet
Vaste kosten niet

Slide 15 - Slide

Totale kosten
- Totale constante kosten (TCK)
- Totale variabele kosten (TVK)
- Totale kosten
TCK + TVK = TK

Slide 16 - Slide

Marginale kosten
De marginale kosten zijn de extra kosten die een onderneming heeft als de productie met één eenheid wordt uitgebreid.

MK= ΔTK/ Δq



 


Slide 17 - Slide

Degressief, proportioneel en progressief variabele kosten

Slide 18 - Slide

De consumentenprijs is € 25,86. BTW is 21% BTW. Wat is het BTW bedrag?
A
€ 4,49
B
€ 5,43
C
€ 4,75

Slide 19 - Quiz

BTW is een afkorting.
BTW staat voor ...
A
belasting over de toenemende waarde
B
belasting tegen waarde
C
belasting toegevoegde winkel
D
belasting over de toegevoegde waarde

Slide 20 - Quiz

9% BTW of 21% BTW
A
9%
B
21%

Slide 21 - Quiz

Hoe wordt marktaandeel berekend?
A
Door het aantal werknemers van een bedrijf te tellen.
B
Door de prijzen van concurrenten te vergelijken.
C
Door de locatie van het hoofdkantoor te bepalen.
D
Door de omzet van een bedrijf te delen door de totale marktomzet.

Slide 22 - Quiz

9% BTW of 21% BTW
A
9%
B
21%

Slide 23 - Quiz

Hoe bereken je de Omzet?

Omzet=...
A
Afzet x Verkoopprijs
B
Verkoopprijs x Inkoopprijs
C
Afzet x Inkoopprijs
D
Kosten + Verkoopprijs

Slide 24 - Quiz

Wat is de afzet?
A
Het aantal (stuks) van de verkopen
B
Het totale bedrag van de verkopen

Slide 25 - Quiz

Wat zijn geen vaste kosten?
A
loon uitzendkracht
B
kosten gas water licht
C
huur bedrijfspand
D
kosten leaseauto

Slide 26 - Quiz

Hoe bereken je de totale opbrengst?
A
omzet x afzet
B
inkoopprijs x afzet
C
verkoopprijs x afzet
D
omzet x verkoopprijs

Slide 27 - Quiz

Wat is de Gemiddelde opbrengst?
A
10
B
20
C
80
D
40

Slide 28 - Quiz

De marginale opbrengsten zijn:
A
De totale opbrengsten
B
De prijs - variabele kosten per stuk
C
De extra opbrengsten als ik 100 producten extra maak
D
De extra opbrengsten als ik 1 product extra maak

Slide 29 - Quiz

Wat zijn variabele kosten?
A
Meel voor een brood
B
De oven van de bakker
C
De pudding in een roombroodje
D
De verkoopster in de winkel

Slide 30 - Quiz

Proportioneel variabele kosten
A
kosten die evenredig met de omzet stijgen of dalen
B
kosten die meer dan evenredig toenemen als de omzet stijgt
C
kosten die minder dan evenredig toenemen bij een stijgende omzet

Slide 31 - Quiz

Wat is een mogelijke oorzaak van degressief variabele kosten?
A
werknemers werken sneller bij grotere productie
B
overwerk wordt dubbel betaald
C
werknemers lopen elkaar in de weg op de werkvloer
D
korting bij grote bestellingen leveranciers

Slide 32 - Quiz

Aan de slag
Maken opdrachten 3.1

Slide 33 - Slide

More lessons like this

Vragers en aanbieders H1

January 2024 - Lesson with 14 slides
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Vragers en aanbieders hoofdstuk 1

September 2024 - Lesson with 21 slides
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Hoofdstuk 3

September 2024 - Lesson with 41 slides
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Vragers en aanbieders H1

August 2022 - Lesson with 26 slides
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Vragers en aanbieders H1

January 2024 - Lesson with 20 slides
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

WEBB - Herhaling H1

July 2023 - Lesson with 36 slides
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Les 8 + 9: Vragers en aanbieders H1

September 2024 - Lesson with 22 slides
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Les 13 H4 Eco1 - 26092022

September 2022 - Lesson with 17 slides
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings