les 2: je bent mijn held

les 2: je bent mijn held

Wat gaan we doen?

Stillezen (10 min)

Samen tekst lezen van paragraaf 2.

Samen de vragen bespreken.

Doel: uitleggen wat een personage denkt, doet en voelt.

Stillezen

We beginnen met stillezen.

S

T

I

L

L

E

Z

E

N

Thema?

Weten we nog wat het thema is van hoofdstuk D.

Samen lezen

Boek: blz. 176 en 177

Wie wil er hardop lezen?

We lezen tekst 1 en tekst 2

Hoe voelt Merel zich als ze wordt aangesproken door de mannen?

Wie is er verkeerd bezig volgens jou?
De mannen of Merel? En waarom vind jij dat?

De fietser heeft een piepende stem.
Vind je dat bij een held passen?
Waarom wel/niet?

Wat zou er gebeurd kunnen zijn als de fietser niet in het park was geweest toen Merel werd lastig gevallen?

Wat zou voor jou een reden zijn om iemand in Merels situatie niet te helpen?

Wie vind jij de held in dit stuk?
De fietser, Loebas of Merel?
Leg je antwoord uit!

Kunnen 'gewone' mensen zich ook heldhaftig kunnen gedragen?

Tekst 3

Zat ik daar

in elkaar gedoken

met plakzwembroek op mijn enkels

te rillen op de koude bril

en ik dacht

wat ik echt

wat ik nu echt wil,

Tekst 3

Dat ik de held was

de held van het verhaal en dat we vet verdwalen en heel ver en vrij

en vol gevaar, onderweg sneuvelen en een paar en iedereen huilen

Behalve ik,

en ik, ik zeg dan:

He, kom op!

Loop maar mee met mij.

Wat vind je van deze tekst?

Vind je de ik-persoon heldhaftig of zielig?
Waarom?

Wat past volgens de ik-persoon bij een held? (leg je antwoord uit)

1. de leiding nemen
2. doodgaan
3. gevaar lopen
4. huilen

Waarom fantaseren veel mensen erover om held te zijn, denk je?

En?

Hoe is het gaan?

Wat vond je van de les?

Weet je het doel nog?

Is het doel behaald?