Thema 2 les 6: Voeding en vertering bij zoogdieren

Bs 6: voeding en vertering bij zoogdieren
1 / 10
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 10 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bs 6: voeding en vertering bij zoogdieren

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt bij zoogdieren het verband aangeven tussen de         voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken van het gebit.

Slide 2 - Slide

Dier eet voornamelijk:
Planteneters - herbivoren:  Herba = kruid/plant

Vleeseters - carnivoren:  Carne = vlees

Alleseters - omnivoren:  Omni = alles



Slide 3 - Slide

Herbivoren / planteneters
  • Lang verteringsstelsel (Bv: paard 40 meter, koe 4 magen)
  • Plantaardig materiaal lastiger af te breken vanwege cellulose in celwand van de plantencel
  • Plooikiezen om voedsel fijn te malen 
 en hebben meestal geen hoektanden


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Carnivoren / vleeseters
  • Kort verteringsstelsel 
  • Grote en scherpe hoektanden om
       prooi te doden
  • Knipkiezen om stukken vlees af te
       kunnen scheuren -> soort schaar

  • Bovenkaak breder dan onderkaak

Slide 6 - Slide

Omnivoren / alleseters
  • Middellang verteringsstelsel
  • Knobbelkiezen om voedsel fijn te malen
  • Hoektanden; soms groot om te jagen 
       Bij sommige dieren even groot als de snijtanden 




Slide 7 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt bij zoogdieren het verband aangeven tussen de voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken van het gebit.

Slide 8 - Slide

Mens = Omnivoor

Slide 9 - Slide

Kenmerken van het gebit

Slide 10 - Slide