Révision ch 3

Révision Ch 3
Gemaakt door Tijs
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Révision Ch 3
Gemaakt door Tijs

Slide 1 - Slide

Progamma!
1. introductie.
2. Vragen over de woorden.
3. uitleg over onderdeel 1( ce/cet/cette/ces).
4. opdrachten bij onderdeel 1.
5. uitleg onderdeel 2(pouvoir en vouloir).
6. opdrachten bij onderdeel 2.
7. afsluitende vraag!

Slide 2 - Slide

De vragen over de woorden, 
Ch 3

Slide 3 - Slide

le magasin
devant
presque
finir
moche
bijna
de winkel
afmaken
voor (plaats)
lelijk

Slide 4 - Drag question

Wat is de appel in het Frans?
A
le mec
B
le jeu
C
la pomme
D
moi aussi

Slide 5 - Quiz

Vertaal deze zin naar het Frans:
Tu fais quelle taille?
A
gaan we dit weekend naar de stad?
B
welke maat heb je?
C
wat wil je kopen?
D
wil je het kopen?

Slide 6 - Quiz

Uitleg over onderdeel 1!
ce,cet,cette en ces


Slide 7 - Slide

Ce!
Je gebruikt ce bij een mannelijk 
woord in de enkelvoud

Slide 8 - Slide

Cet!
Je gebruikt cet bij een mannelijk woord met een stomme H of klinker in de enkelvoud

Slide 9 - Slide

Cette!
Je gebruikt cette met een 
vrouwelijk woord in de enkelvoud

Slide 10 - Slide

Ces!
Je gebruikt ces bij elke vorm in de meervoud!

Slide 11 - Slide

Vul het juiste woord in:
...... copines est sympa.
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 12 - Quiz

Waarbij gebruik je Cet?
A
bij mannelijk enkelvoud
B
bij vrouwlijk meervoud
C
bij geen van de bovenstaande
D
bij mannelijk enkelvoud met h of klinker

Slide 13 - Quiz

.....copine
..... stylos
.. couleur
.... pull
cette
ce
ces

Slide 14 - Drag question

Uitleg onderdeel 2
pouvoir en vouloir
let op! bij de werkwoorden pouvoir en vouloir hoort meestal nog een werkwoord. Het tweede werkwoord staat net achter de vorm van pouvoir en vouloir.

Slide 15 - Slide

Pouvoir!
je/tu peux
il/elle/on peut
nous pouvons
vous pouvez
ils/elles peuvent

Slide 16 - Slide

vouloir!
je/tu veux
il/elle/on veut
nous voulons
vous voulez
ils/elles veulent

Slide 17 - Slide

Wat is wij willen in fet Frans?
A
Elles veulent
B
tu veux
C
Nous voulons
D
Nous pouvons

Slide 18 - Quiz

Ik kan
zij willen
jullie kunnen
hij wil
jullie willen
vous pouvez
il veut
je peux
elles veulent (V)
vous voulez

Slide 19 - Drag question

Wat is tu peux in het nederlands?
A
ik kan
B
jij kan
C
jullie kunnen
D
jij wilt

Slide 20 - Quiz

Een afsluitende vraag over het bv naamwoord

Slide 21 - Slide

Vul het juiste woord in:
J'ai deux chiens ......
A
noir
B
noire
C
noires
D
noirs

Slide 22 - Quiz

Het einde!

Slide 23 - Slide