Samenstellingen

Le- tter- gre- pen
Laptop
Schrift Nederlands
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 17 min

Items in this lesson

Le- tter- gre- pen
Laptop
Schrift Nederlands

Slide 1 - Slide

Doel
Aan het einde van de les weet je wat lettergrepen en klankgroepen zijn. 

Je kan dicteewoorden in klankgroepen verdelen en de spellingsregels toepassen. 



Slide 2 - Slide

Lettergreep?:
Een lettergreep is een deel van een geschreven woord dat bestaat uit een klinker (a, e, i, o, u) of klinker­groep (bijv. oe, uit, aai, ieuw) met vaak daaromheen een of meer medeklinkers.

Bij lettergrepen gaat het om een verdeling van een woord zoals je het ziet.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

arbeidsongeschiktheidsverzekeringsmaatschappij

46 letters. 


Slide 5 - Slide

ar- beids- on- ge- schikt- heids-ver-ze-ke-rings-
maat-scha-ppij

Slide 6 - Slide

Waarvoor dient een lettergreep?

Slide 7 - Slide

Dictee
1. Herhaal het woord zachtjes 
2. Hak het woord in klankgroepen
3. Schrijf het woord in klankgroepen op
4. Check elke klankgroep op spellingsregels
5. Schrijf het woord op zonder streepjes

Slide 8 - Slide

Dictee voorbeeld
1. Herhaal het woord zachtjes                               
2. Hak het woord zachtjes in klankgroepen 
3. Schrijf het woord in klankgroepen op                        Bui/ten/spe/len
4. Check elke klankgroep op spellingsregels              
5. Schrijf het woord op                                                           Buitenspelen

Slide 9 - Slide

1. Herhaal het woord zachtjes
2. Hak het woord zachtjes in klankgroepen
3. Schrijf het woord in klankgroepen op Sin/ter/klaas
4. Check elke klankgroep op spellingsregels
5. Schrijf het woord op     

Slide 10 - Slide

Ge / co / mmu / ni / ceerd

gecommuniceerd


Slide 11 - Slide

1. Herhaal het woord zachtjes
2. Hak het woord zachtjes in klankgroepen
3. Schrijf het woord in klankgroepen op 
4. Check elke klankgroep op spellingsregels
5. Schrijf het woord op     

Slide 12 - Slide

be/ ver/ ben/ de

beverbende

Slide 13 - Slide

1. Herhaal het woord zachtjes
2. Hak het woord zachtjes in klankgroepen
3. Schrijf het woord in klankgroepen 
4. Check elke klankgroep op spellingsregels
5. Schrijf het woord op     

Slide 14 - Slide

ge/ ï / llu/ streerd

geïllustreerd

Slide 15 - Slide

1. Herhaal het woord zachtjes
2. Hak het woord zachtjes in klankgroepen
3. Schrijf het woord in klankgroepen op Sin/ter/klaas
4. Check elke klankgroep op spellingsregels
5. Schrijf het woord op     

Slide 16 - Slide

scha/ tte/ bout

schattebout

Slide 17 - Slide

1. Herhaal het woord zachtjes
2. Hak het woord zachtjes in klankgroepen
3. Schrijf het woord in klankgroepen op Sin/ter/klaas
4. Check elke klankgroep op spellingsregels
5. Schrijf het woord op     

ijsberencollectie 

Slide 18 - Slide

au/ too/ tje

autootje

Slide 19 - Slide

Welke spellingregels ken je?

Slide 20 - Slide