Jan | heeft | Pim | vorige week | zijn boek | geleend.
1. Persoonvorm PV : Doe de tijdsproef, zet in andere tijd en je vindt PV : heeft
2. Onderwerp OW: Stel de vraag Wie/Wat + PV? Wie heeft? : Jan
3. Werkwoordelijk gezegde vinden: alle werkwoorden in de zin: heeft geleend
4. Lijdend V Lijdend voorwerp vinden
Stel de vraag Wat/Wie + wg + ow?
Wat heeft Jan vorige week geleend? LV : zijn boek